30 september 2012

Claude Brulé

86, Parijs, 30 september, hartaanval

 

Frans scenarioschrijver. Aanvankelijk journalist. Productief auteur van toneelstukken en romans tekende ook voor een groot aantal originele en op ander werk gebaseerde scenario’s, met name geregisseerd door zijn goede vriend Roger Vadim: Les liaisons dangereuses (naar de brievenroman van Choderlos de Laclos; 1959), …et courir de plaisir/Du sang et des roses (1960), La bride sur le cou (1961), en Barbarella (1967). Schreef ook de hit Angélique, marquise des anges (Bernard Borderie, 1964) en het vervolg Merveilleuse Angélique (Borderie, 1965). Overige films: I dolci inganni/Les adolescentes (Alberto Lattuada, 1960), La proie pour l’ombre (Alexandre Astruc, 1961),  L’imprevisto/L’imprévu (Lattuada, 1961), Les Parisiennes (segment Claude Barma, 1962), Up from the Beach/Le jour d’après (Robert Parrish, 1965), Paris brûle-t-il?/Is Paris Burning? (René Clément, 1966), Le scandale (Claude Chabrol, 1967), La route de Corinthe (Chabrol, 1967) en La leçon particulière (Michel Boisrond, 1968). Zijn roman Pourquoi viens-tu si tard? werd verfilmd (Henri Decoin, 1959). Brulé speelde kleine rolletjes in L;incorrigible (Philippe de Broca, 1975) en als een fotograaf in Folies bourgeoises/The Twist (Chabrol, 1976). Later exclusief werkzaam voor televisie. Doceerde auteursrecht aan de Sorbonne en was voorzitter van het Franse toneelschrijversgilde SACD, viceovoorzitter van de internationale pendant CISAC.

Turhan Bey

90, Wenen, 30 september, ziekte van Parkinson

 

Oostenrijks acteur en fotograaf, pseudoniem van Gilbert Sulahettin Sahultavy. In Wenen geboren zoon van een Turkse diplomaat en een Tsjechische moeder van Joodse afkomst, was enige tijd actief als Hollywoodacteur. Met zijn moeder gevlucht voor het naziregime werd hij ontdekt door Warner Bros en onder een Turkse naam populair als exotische schoonheid, bijgenaamd ‘Turkish Delight’. Debuut in de B-film Shadows on the Stairs (D. Ross Lederman, 1941). Voorts tegenover Errol Flynn in Footsteps in the Dark (Lloyd Bacon, 1941), The Gay Falcon (Irving Reis, 1941), Destination Unknown (Ray Taylor, 1942), The Mummy’s Tomb (Harold Young, 1942), tegenover Maria Montez en Sabu in Arabian Nights (John Rawlins, 1942) en White Savage/De eilandprinses (Arthur Lubin, 1943), tegenover George Raft en Peter Lorre in Background to Danger (Raoul Walsh, 1943), Ali Baba and the Forty Thieves/Ali Baba en de veertig rovers (Lubin, 1944),

tegenover Katharine Hepburn in Dragon Seed (Jack Conway en Harold S. Bucquet, 1944), The Climax (met Boris Karloff; George Waggner, 1944), Bowery to Broadway (Charles Lamont, 1944), Frisco Sal (Waggner, 1945), Sudan (met Montez; Rawlins, 1945), Night in Paradise (met Merle Oberon; Lubin, 1946), Out of the Blue (Leigh Jason, 1947), top-billed in The Amazing Mr. X (Bernard Vorhaus, 1948), Parole, Inc. (Alfred Zeisler, 1948), Song of India (met Sabu; Albert S. Rogell, 1949), Prisoners of the Casbah (Richard L. Bare, 1953), Healer (John G. Thomas, 1994), Virtual Combat (Andrew Stevens, 1995) en de tv-serie Babylon5 (1995-98). Keerde terug naar Wenen en was daar succesvol als fotograaf.

27 september 2012

Herbert Lom

95, Londen. 27 september, vredig in zijn slaap

 

In Tsjechoslowakije geboren Engels acteur, pseudoniem van Herbert Karl Angelo Kuchačević ze Schluderpacheru. Verarmde aristocraat vluchtte in 1939 met Joodse vriendin naar Dover, waar zij werd teruggestuurd wegens incorrecte papieren. Ze zou de oorlog niet overleven. Studeerde in Praag filosofie en stond daar al op het toneel en in twee films. Speelde gedurende vele decennia een breed scala aan rollen, van sinistere gangsters (bijvoorbeeld in The Ladykillers, Alexander Mackendrick, 1955) tot twee keer Napoleon Bonaparte, in zijn Britse acteerdebuut The Young Mr. Pitt (Carol Reed, 1942) en War and Peace (King Vidor, 1956). Verkreeg meeste bekendheid als de weerkerende rol van commissaris Dreyfus, de door het geblunder van inspecteur Clouseau (Peter Sellers) tot wanhoop gedreven superieur, in The Pink Panther-serie, vanaf A Shot in the Dark (Blake Edwards, 1964) tot en met Son of the Pink Panther (Edwards, 1993).  Voorts onder meer Secret Mission/Geheime opdracht (Harold French, 1943), The Dark Tower/Onder hypnose (John Harlow, 1943), Hotel Reserve (Lance Comfort, Max Greene en Victor Hanbury, 1944), de superhit The Seventh Veil/De zevende sluier (tegenover James Mason; Compton Bennett, 1945), top-billed als trapezetweeling in Dual Alibi (Alfred Travers, 1948),

Portrait from Life (Terence Fisher, 1948), Golden Salamander (Ronald Neame, 1950), Night and the City (Jules Dassin, 1950), State Secret (Sidney Gilliat, 1950), The Black Rose (Henry Hathaway, 1950), Cage of Gold (Basil Dearden, 1950), Hell Is Sold Out (Michael Anderson, 1951), Two on the Tiles (top-billed; John Guillermin, 1951), Mr. Denning Drives North (Anthony Kimmins, 1952), The Ringer (top-billed; Guy Hamilton, 1951), The Man Who Watched Trains Go By (French, 1953), The Net (Anthony Asquith, 1953), Rough Shoot/Shoot First (Robert Parrish, 1953), de Ealing-komedie The Love Lottery (Charles Crichton, 1954), tegenover Ginger Rogers in Beautiful Stranger/Twisted Fate(David Miller, 1954), Fire Down Below (Parrish, 1957), Hell Drivers (Cy Endfield, 1957), Action of the Tiger (Terence Young, 1957), Chase a Crooked Shadow (Anderson, 1958), I Accuse! (José Ferrer, 1958), Intent to Kill (Jack Cardiff, 1958), The Roots of Heaven (John Huston, 1958), The Big Fisherman (Frank Borzage, 1959), North West Frontier (J. Lee Thompson, 1959), Disneys Third Man on the Mountain (Ken Annakin, 1959), Wernher von Braun (Thompson, 1960), Spartacus (Stanley Kubrick, 1960), Mr. Topaze (Sellers, 1961), als kapitein Nemo in Mysterious Island (Endfield, 1961), top-billed tegenover Sean Connery in The Frightened City (John Lemont, 1961),

El Cid (Anthony Mann, 1961), de titelrol in The Phantom of the Opera (top-billed; Fisher, 1962), Tiara Tahiti (Ted Kotcheff, 1962), de Karl May-film Der Schatz im Silbersee/De schat in het Zilvermeer (Harald Reinl, 1962), Onkel Toms Hütte/De negerhut van oom Tom (Géza von Radványi, 1965), Return from the Ashes (Thompson, 1965), Our Man in Marrakesh (Don Sharp, 1966), Gambit (Neame, 1966), Die Nibelungem Teil 2. – Kriemhilds Rache (Reinl, 1967), Villa Rides (Buzz Kulik, 1968), 99 Women/Der heiβe Tod (Jesus Franco, 1969), Doppelgänger/Journey to the Far Side of the Sun (Parrish, 1969), Hexen bis aufs Blut gequält/Mark of the Devil (top-billed; Michael Armstrong, 1970), als dr. Van Helsing in Nachts, wenn Dracula erwacht/Count Dracula (tegenover Christopher Lee; Franco, 1970),

Dorian Gray (Massimo Dallamano, 1970), Murders in the Rue Morgue (Gordon Hessler, 1971), Asylum (Roy Ward Baker, 1972), Dark Places (Sharp, 1973), …and Now the Screaming Starts! (Baker, 1973), Ten Little Indians/Ein Unbekannter rechnet ab (Peter Collinson, 1974), tegenover Bud Spencer in Charleston (Marcello Fondato, 1977), de remake van The Lady Vanishes (Anthony Page, 1979), The Man with Bogart’s Face (Robert Day, 1980), Hopscotch (Neame, 1980), The Dead Zone (David Cronenberg, 1983), Memed My Hawk (Peter Ustinov, 1984), King Solomon’s Mines (Thompson, 1985), tegenover Renee Soutendijk in de tv-film Scoop (naar Evelyn Waugh; Gavin Millar, 1987), Going Bananas (Boaz Davidson, 1987), Skeleton Coast (John Bud Cardos, 1988), Ten Little Indians (Alan Birkinshaw, 1989), River of Death (Steve Carver, 1989 La setta/The Sect/The Devil’s Daughter (Michele Soavi, 1991) en The Pope Must Die (Peter Richardson, 1991).  Publiceerde enkele romans.

25 september 2012

Andy Williams

84, Branson MO, 25 september, blaaskanker

 

Amerikaans zanger en acteur, eigenlijk Howard Andrew Williams. Vooral in de jaren 50 en 60 uiterst populaire crooner, die met zijn eigen televisieprogramma The Andy Williams Show (1962-71) collega Perry Como ernstige concurrentie aandeed. Afkomstig uit Iowa. Vormde als kind met drie oudere broers The Williams Brothers Quartette. De jongenszanggroep trad op in verschillende films, zoals Janie (Michael Curtiz, 1944), Kansas City Kitten (Del Lord, 1944) en Something in the Wind (Irving Pichel, 1947). Als volwassene was Andy de enige die professioneel bleef zingen, en de ene na de andere hit scoorde. Hoofdrolspeler tegenover Sandra Dee en Maurice Chevalier in de komedie I’d Rather Be Rich (Jack Smight, 1964). De hitsingles van Williams met titelsongs van films maakten in het algemeen geen deel uit van de originele soundtrack, zoals Moon River uit Breakfast at Tiffany’s (Blake Edwards, 1961), Days of Wine and Roses (Edwards, 1962), Where Do I Begin? uit Love Story (Arthur Hiller, 1970) en Speak Softly Love uit The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972).

 Films waarin Williams wel zelf te horen was zijn bijvoorbeeld Wake Me When It’s Over (Mervn LeRoy, 1960), 55 Days at Peking (Nicholas Ray, 1963), I’d Rather Be Rich (Smight, 1964), het voor een Oscar genomineerde Marnalade, Molasses and Honey in The Life and Times of Judge Roy Bean (John Huston, 1972) en When You Comin’ Back, Red Ryder? (Milton Katselas, 1979). Gescheiden van de Franse zangeres Claudine Longet.  

22 september 2012

Marcel Hanoun

82, Creteil (Val-de-Marne), 22 september, doodsoorzaak onbekend

 

In Tunesië geboren Frans filmmaker. Oorspronkelijk journalist en fotograaf., die zijn films ook schreef en produceerde. Auteur van een eigenzinnig en formalistisch oeuvre in de schaduw van de nouvelle vague, dat werd vergeleken met de ascese van Bresson en de muzikaliteit van Duras, maar dat nooit veel bijval heeft mogen oogsten, van kritiek noch publiek noch industrie. Na enkele korte films, zoals Gérard de la nuit (1955), speelfilmdebuut met Une simple histoire (1959), beschreven als ‘een neorealistisch perspectief, maar in een rigoureuze stijl’ (Marcel Martin in de Larousse Dictionnaire du Cinéma).

Daarna  het meer conventionele Le huitième jour (met Emmanuelle Riva; 1960), L’authentique procès de Carl-Emmanuel Jung (over het proces tegen een oorlogsmisdadiger; 1966), het op zijn eigen werk reflecterende Octobre à Madrid (1967), het anti-realistische vierluik L’été (1968), L’hiver (1969), L’automne (1971) en Le printemps (1972), het onconventionele Lijdensverhaal La vérité sur l’imaginaire passion d’un inconnu (1974), Le regard (1977), La nuit claire (1979), Un film (autoportrait), (1985), Cela s’appelle l’amour (1989) en L’etonnement (geïnspireerd door de dood van Marie Trintignant; 2008) en Cello (2010), alsmede een groot aantal korte en middellange films. Werkte vaak met acteur Michael Lonsdale. Hoofdpersoon van de documentaire Marcel Hanoun, chemin faisant (Laurent Aït Benalla, 2010).

20 september 2012

Tad Alexander

90, Rancho Palos Verdes CA, 20 september, natuurlijke dood

 

Amerikaans voormalig kinderacteur, eigenlijk John A. Alexander. In de jaren 30 in enkele studioproducties: voor Fox in Ambassador Bill (tegenover Will Rogers; Sam Taylor, 1931), bij Paramount in Tomorrow and Tomorrow (Richard Wallace, 1932), daarna voor MGM in Rasputin and the Empress (tegenover de familie Barrymore; Richard Boleslawski, 1932), Strange Interlude (als de jonge Robert Young; officieus Robert Z. Leonard., 1932), The Stranger’s Return (King Vidor, 1933) en You Can’t Buy Everything (Charles Reisner, 1934), en voor Warner Bros. in Bureau of Missing Persons (tegenover Bette Davis; Roy Del Ruth, 1933) en voor Universal in I Give My Love (Karl Freund, 1934). Laatste filmrol in Little Men (Phil Rosen, 1934). Als volwassene onder meer ingenieur en concertpianist.

19 september 2012

Kitty Janssen

82, Amsterdam, 19 september, natuurlijke dood

Nederlands actrice, voluit Catharina Thecia Maria Janssen. Populair theateractrice, lang verbonden aan de Nederlandse Comedie (1950-68) en Globe (1968-72), Colombina voor 2 4 6 8, wie wordt er om zeep gebracht? (1968). Daarna eigen ongesubsidieerd gezelschap Katrijn, samen met tweede echtgenoot en acteur André van den Heuvel. Ook veel televisie, bijvoorbeeld tegenover Paul Cammermans in de pientere sitcom Arthur en Eva (NCRV; 1962-64), als freule Nicolien in Swiebertje (1962-63), de jeugdserie De zevensprong (Karst van der Meulen, 1982) en de Baantjer-tv-film De Cock en de moordfilm (Will Koopman, 2002).  Enkele filmrollen: als de dochter van taxichauffeur Johan Kaart in Sterren stralen overal (Gerard Rutten, 1953), in flashbacks van De dans van de reiger (Fons Rademakers, 1966), Angela/Love Comes Quietly (Nikolai van der Heyde, 1973), als hospita in Soldaat van Oranje (Paul Verhoeven, 1977), tegenover Van den Heuvel als doktersvrouw in Dag dokter (Ate de Jong, 1978), als moeder in De bende van hiernaast (Van der Meulen, 1980), de korte film Als een kater (Steven Thé, 1981), als buurvrouw in Kunst en vliegwerk (Van der Meulen, 1989) en als de oudere Anneke Blok in Bij nader inzien (Frans Weisz, 1991). Moeder van acteur Dick van den Toorn.

15 september 2012

Pierre Mondy

87, Parijs, 15 september, lymfeklierkanker

 

Frans acteur en regisseur, pseudoniem van Pierre Cuq. Ster van het (boulevard)toneel en televisie, speelde ook talrijke filmrollen. Zeer typerend was zijn rol als de tot wanhoop gedreven officier in de legerklucht Mais est donc passée la 7ème compagnie? (Robert Lamoureux, 1973) en twee vervolgfilms.

Filmdebuut in Rendez-vous de Juillet Jacques Becker, 1949).  Voorts onder meer in Sans laisser d’adresse (Jean-Paul le Chanois, 1950), Agence matrimoniale (Le Chanois, 1951), Crainqueblle (Ralph Habib, 1953), Cherchez la femme (Raoul André, 1955), Des gens sans importance (Henri Verneuil, 1955), Folies-Bergère (Henri Decoin, 1956), Quand la femme s’en mêle (Yves Allégret, 1957),

Totò, Vittorio e la dottoressa (Camillo Mastrocinque, 1957), Tous peuvent me tuer (Decoin, 1957), Austerlitz (Abel Gance en Roger Richebé, 1959), Le chemin des écoliers (Michel Boisrond, 1959), La française et l’amour (segment van Jean Delannoy, 1960), Boulevard (Julien Duvivier, 1960), het tweedelige Le comte de Monte-Cristo (Claude Autant-Lara, 1961), Les petits matins (Jacqueline Audry, 1962), Les mystères de Paris (André Hunebelle, 1962), Compartiment tueurs (Costa-Gavras, 1964), Les copains (Yves Robert, 1964), Requiem pour un caïd (top-billed; Maurice Cloche, 1964), Week-end à Zuydcoote (Verneuil, 1965), The Night of the Generals/La nuit des généraux (Anatole Litvak, 1966), Pierre et Paul (top-billed; René Allio, 1968), Les malheurs d’Alfred (Pierre Richard, 1971), Le beaujolais nouveau est arrivé (Jean-Luc Voulfow, 1977), Le cadeau (Michel Lang, 1981),

Le battant (Alain Delon, 1982), top-billed in Le braconneur de Dieu (Jean-Pierre Darras, 1983), Pinot simple flic (Gérard Jugnot, 1984), Le fils préferé (Nicole Garcia, 1993), Lovely Rita, sainte patronne des cas désespérés (Stéphane Clavier, 2003) en Un homme et son chien (Francis Huster, 2008). Stemacteur als de dubber van Ugo Tognazzi in de Franse versie van La cage aux folles (Édouard Molinaro, 1978), maar ook te horen in Astérix et la surprise de César (Paul en Gaëtan Brizzi, 1985) en Astérix chez les Bretons (Pino van Lamsweerde, 1986). Regisseerde zelf de film Appelez-moi Mathilde (1969) en verschillende televisieproducties. Onder meer gescheiden van actrices Claude Gensac en Pascale Roberts.

14 september 2012

Ger Smit

79, Vorden, 14 september, natuurlijke dood

 

Nederlands (stem)acteur, voluit Jan Gerrit Smit. Werd vooral bekend als de stem van onder meer Bor de Wolf , Zoef de Haas, Lowieke de Vos en Ed Bever in de tv-poppenserie De Fabeltjeskrant (1968-89) en de bioscoopversie Onkruidzaaiers in Fabeltjesland (Cock Andreoli, 1970), maar was op tv ook te zien als hoofdrolspeler tegenover Donald Jones in Wim Meuldijks kinderserie Mik en Mak (VARA; 1962-63) en als rechercheur in 28 afleveringen van de soap Goed tijden, slechte tijden (RTL4; 1992-99).

Ook in hoorspelen, operettes en musicals. Enkele films: De zaak M.P. (Bert Haanstra, 1960), Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971) en De noorderlingen (Alex van Warmerdam, 1992). Stem van dr. Zielknijper en de markies de Cantecleer in de Bommelfilm Als je begrijpt wat ik bedoel (Harrie Geelen, Bjørn Frank Jensen en Bert Kroon, 1983) en Lucas de papegaai in De papegaai (Hans Hylkema, 1989). Ook vaste stemacteur in Nederlandse versies van Disney-films.

10 september 2012

Lance LeGault

77, Los Angeles, 10 september, natuurlijke dood

 

Amerikaans bijrolacteur. Werd wegens zijn forse voorkomen en diepe, gruizige stem vaak gecast als militair. Begonnen als stuntman en body double, met name van Elvis Presley. Officieel filmdebuut in The Swinger (George Sidney, 1966). Voorts als Iago in Catch My Soul (Patrick McGoohan, 1974), als speelgoedrobot in The Kentucky Fried Movie (John Landis, 1977), Coma (Michael Crichton, 1978), Amy (Vincent McEveety, 1981), Stripes (Ivan Reitman, 1981), Fast-Walking (James B. Harris, 1982), Iron Eagle (Sidney J. Furie, 1986), Nightmare Beach/La spiaggia del terrore (Umberto Lenzi, 1989), en Mortal Kombat: Annihilation (John R. Leonetti, 1997).

. Werd vaak gevraagd als voice-over bij commercials.

Stanley A. Long

78, graafschap Buckinghamshire, 10 september, natuurlijke dood

 

Engels cameraman, regisseur en producent. Vooral bekend door enkele pikante komedies, als Naughty! (1971), Sex and the Other Woman (1972), On the Game (1974), Adventures of a Taxi Driver (1976), Adventures of a Private Eye (1977) en Adventures of Plumber’s Mate (1978), die hij alle regisseerde en produceerde. Scenarist en cameraman van The Wife Swappers (Derek Ford, 1970). Regisseerde samen met Michael Armstrong de horrorfilm Screamtime (1986).

06 september 2012

Jake Eberts

71, Montreal, 6 september, oogmelanoom

 

Canadees filmfinancier en -producent, voluit John David Eberts. Oorspronkelijk chemicus en verkoper van dieselmotoren, daarna investeringsbankier op Wall Street. Raakte betrokken bij de financiering van de animatiefilm Watership Down/Waterschapsheuvel (Martin Rosen, 1978). Richtte mede daarvoor de filmfinancieringsmaatschappij Goldcrest op. Ging zich ook steeds vaker als executive producer met de directe totstandkoming van films bemoeien. Zijn naam staat op de credits van films als  Chariots of Fire (Hugh Hudson, 1981), Der Name der Rose/The Name of the Rose (Jean-Jacques Annaud, 1986), Hope and Glory (John Boorman, 1987), The Adventures of Baron Munchausen (Terry Gilliam, 1988), viervoudig Oscarwinnaar Driving Miss Daisy (Bruce Beresford, 1989), Texasville (Peter Bogdanovich, 1990), zevenvoudig Oscarwinnaar Dances with Wolves (Kevin Costner, 1990), Black Robe (Beresford,1991), City of Joy (Roland Joffé, 1992), A River Runs through It (Robert Redford, 1992), Super Mario Bros. (Annabel Jankel en Rocky Morton, 1993),

James and the Giant Peach (Henry Selick, 1996), The Wind in the Willows (Terry Jones, 1996), Grey Owl (Richard Attenborough, 1999), Chicken Run (Peter Lord en Nick Park, 2000), The Legend of Bagger Vance (Redford, 2000), Open Range (Costner, 2003), Deux frères/Two Brothers (Annaud, 2004), de documentaire Océans (Jacques Perrin en Jacques Cluzaud, 2009), L’illusionniste (Sylvain Chomet, 2010) en The Way Back (Peter Weir, 2010). Woonde en werkte sinds 2003 gedeeltelijk in Parijs. Auteur van het boek The Rise and Fall of Goldcrest Films (samen met Terry Scott, 1990).

05 september 2012

Maria Becker

92, Uster (kanton Zürich), 5 september, natuurlijke dood

 

In Duitsland geboren Zwitsers actrice. Dochter van acteurs Theodor Becker en Maria Fein. Vluchtte voor nazi’s via Oostenrijk en Engeland naar Zwitserland, waar ze haar filmdebuut maakte in Dilemma (Edmund Heuberger en Paul Besson, 1940). Veel televisie, hoorspelen en theater (ook als regisseur en artistiek leider). Enkele internationale filmproducties, waaronder het Nederlandse Wings of Fame (Otakar Votoček, 1990) en Meeting Venus (István Szabó, 1991). Voorts onder meer Vor Sonnenuntergang (Gottfried Reinhardt, 1956), Wilhelm Tell (Michel Dickoff en Karl Hartl, 1961) en als koningin Johanna de Waanzinnige in Der Kardinal von Spanien (August Everding, 1965). Gescheiden van acteur-regisseur Robert Freitag, moeder van acteur Oliver Tobias.

Christian Marin

83, Parijs, 5 september, natuurlijke dood

 

Frans komisch bijrolacteur. Vooral bekend uit films met Louis de Funès, zoals La belle américaine (Robert Dhéry en Pierre Tchernia, 1961), Pouic-pouic (Jean Girault, 1963) en als wachtmeester Merlot in Le gendarme de Saint-Tropez (Girault, 1964), Le gendarme à New York (Girault, 1965), Le gendarme se marie (Girault, 1968) en Le gendarme se balade (Girault en Edmond Séchan, 1970). Theateracteur (onder meer bij het TNP van Jean Vilar) maakte zijn filmdebuut tegenover Eddie Constantine in Ces dames préfèrent le mambo (Bernard Borderie, 1957). Ook in films als Le crime ne paie pas (Gérard Oury, 1961), Tout l’or du monde (René Clair en Claude Pinoteau, 1961), tegenover Johnny Halliday in Cherchez l’idole (Michel Boisrond, 1963), La foire aux cancres (Louis Daquin, 1963), Compartiment tueurs (Costa-Gavras, 1964), Allez France (Dhéry en Tchernia, 1964), Les copains (Yves Robert, 1964), en Strogoff/Der Kurir des Zaren/Michael Strogoff, koerier van de tsaar (Eriprando Visconti, 1970).

03 september 2012

Michael Clarke Duncan

54, Los Angeles, 3 september,  longfalen ten gevolge van hartinfarct

 

Afro-Amerikaans acteur. Goedmoedige reus (1m96) kreeg Oscarnominatie voor bijrol in gevangenisdrama The Green Mile (Frank Darabont, 1999). Hij dankte die rol aan een tip aan Darabont van Bruce Willis, Duncans tegenspeler in de actiefilm Armageddon (Michael Bay, 1998). Werkte aanvankelijk als uitsmijter en  lijfwacht, van onder meer Will Smith, Jamie Foxx. LL Cool J en The Notorious B.I.G. Debuut na enkele televisierollen in Back in Business (Philippe Mora, 1997).

Voorts onder meer (soms vermeld als ‘Big Mike Duncan’) in The Players Club (Ice Cube, 1998), Bulworth (Warren Beatty, 1998), A Night at the Roxbury (John Fortenberry, 1998), Breakfast of Champions (Alan Rudolph, 1999), The Whole Nine Yards (Jonathan Lynn, 2000), See Spot Run (John Whitesell, 2001), Planet of the Apes (Tim Burton, 2001), The Scorpion King (Chuck Russell, 2002), Daredevil (Mark Steven Johnson, 2003), D.E.B.S. (Angela Robinson, 2004), George and the Dragon (Tom Reeve, 2004), Pursued (Kristoffer Tabori, 2004), Sin City (Frank Miller en Robert Rodriguez, 2005), The Island (Bay, 2005), Talladega Nights: The Ballad of Ricky Bobby (Adam McKay, 2006), School for Scoundrels (Todd Phillips, 2006), het Duitse One Way (Reto Salimbeni, 2006), The Last Mimzy (Robert Shaye, 2007), Slipstream (Anthony Hopkins, 2007), Welcome Home, Roscoe Jenkins (Malcolm D. Lee, 2008), The SlamminSalmon (top-billed; Kevin Hefferman, 2009), Street Fighter: The Legend of Chun-Li (Andrzej Bartkowiak, 2009), Redemption Road (top-billed; Mario Van Peebles, 2010) en het nog uit te brengen In the Hive (top-billed; Robert Townsend, 2012) en The Challenger (Kent Moran, 2012).

01 september 2012

Hal David

91, Los Angeles, 1 september, natuurlijke dood

Amerikaans songwriter, voluit Harold Lane David. Vormde een twee-eenheid met componist Burt Bacharach, wiens melodieën door David van teksten werden voorzien: wie kent niet de klassieke openingszinnen uit I Say a Little Prayer: “The moment I wake up/Before I put on my make-up”. Het duo was de auteur van een lange rij van hits, uitgevoerd door onder meer Dionne Warwick, Dusty Springfield, Gene Pitney, Sandie Shaw, Perry Como, The Carpenters, Jackie DeShannon, Aretha Franklin, Trijntje Oosterhuis en talloze anderen. Ze wonnen samen een Oscar voor de song Raindrops Keep Fallin’ on My Head (uitgevoerd door B.J. Thomas) in de film Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1970), na eerder te zijn genomineerd voor de titelsongs van What’s New Pussycat? gezongen door Tom Jones in de gelijknamige film (Clive Donner, 1965), Alfie (gezongen door Cher; Lewis Gilbert, 1966) en The Look of Love uit de apocriefe James Bond-film Casino Royale (Val Guest, Ken Hughes, John Huston, Joseph McGrath en Robert Parrish, 1967).

 

Tot hun overige originele filmwerk behoren liedjes als de titelsong van de Jerry Lewis-klucht The Sad Sack (George Marshall, 1957), van Love in a Goldfish Bowl (Jack Sher, 1961), de Sissi-compilatie Forever My Love (Ernst Marischka, 1962), Home Is Where the Heart Is en A Whistling Tune in de Elvisfilm Kid Galahad (Phil Karlson, 1962), de titelsong van A House Is Not a Home (Russell Rouse, 1964), van het Doris Dayvehikel Send Me No Flowers (Norman Jewison, 1964), van Promise Her Anything (Arthur Hiller, 1965), van Made in Paris (Boris Sagal, 1966), van After the Fox/Caccia alla volpe (Vittorio de Sica, 1966), van de titelsong uit The April Fools (Stuart Rosenberg, 1969), Long Ago Tomorrow uit The Raging Moon (Robert Mulligan, 1971), Something Big (Andrew V. McLaglen, 1971) en alle liedjes in de musicalversie van Lost Horizon (Charles Jarrott, 1973).

Sporadisch schreef David ook filmsongs met andere componisten, bijvoorbeeld Henry Mancini voor Send a Little Love My Way uit Oklahoma Crude (Stanley Kramer, 1973) en John Barry voor de James Bond-titelsongs We Have All the Love in the World (gezongen door Louis Armstrong) uit On Her Majesty’s Secret Service (Peter Hunt, 1969) en het door Shirley Bassey gezongen Moonraker (Gilbert, 1979). De door David en Bacharach geschreven Gene Pitneuy-hit The Man Who Shot Liberty Valance is gebaseerd op de gelijknamige western (John Ford, 1962), maar komt daar niet in voor. Hun hit Walk on By verleende zijn titel aan een reeks tv-documentaires over de geschiedenis van de popmuziek (BBC; 2001). Ze schreven ook de liedjes voor Neil Simons theatermusical Promises Promises (1968), gebaseerd op de filmkomedie The Apartment (Billy Wilder, 1960).