28 juni 2012

Stephen Dwoskin

73, Londen, 28 juni, hartfalen

 

Amerikaans filmmaker, vanaf 1964 in Engeland. Kreeg op zijn negende polio en functioneerde sindsdien als invalide. Maakte een groot aantal min of meer experimentele films,  veelal met een autobiografisch karakter. Zelfmedelijden was voor Dwoskin een bron van inspiratie, die hij effectief thematiseerde in de meeste van zijn films. Vanaf de allereerste editie in 1972 stamgast van Film International/International Filmfestival Rotterdam, waar Huub Bals hem ook uitverkoos als een van de eerste filmauteurs die door het festival aan financiering van zijn volgende film geholpen werden.  Dwoskins wellicht meest geacheveerde film Outside In (1981) was een van de bestanddelen van de installatie in EYE Filmpoëtica (Kees Hin, 2012), waarin Dwoskins beelden werden geconfronteerd met die van andere “rechtvaardige” filmauteurs. Dwoskin was oorspronkelijk grafisch vormgever en begon in de jaren zestig korte films te maken. Naissant (1964) en Soliloquy (1967) werden bekroond op het destijds toonaangevende experimentele festival van Knokke.

Aanvankelijk protegé van filmmaker Emile de Antonio, die ook als zijn agent optrad. Rotterdam vertoonde onder meer Dwoskins Dyn Amo (1973), de Duitse tv-film Behindert (1974), Tod und Teufel (1974), Central Bazaar (1976),  Silent Cry (1977), de documentaire Shadow from Light (1983), Ballet Black (1986), Face of Our Fear (1992),  Trying to Kiss the Moon (1994), Pain Is… (1997), Oblivion (2006), The Sun and the Moon (2006) en het korte Ascolta! (2008). Postuum ging zijn laatste film Age Is (2012) in Locarno in première. Retrospectieven van zijn werk werden onder meer georganiseerd door het British Film Institute (2009) en het Berlijnse Arsenal (2010). Dwoskin doceerde film, onder meer aan het Londense Royal College of Art, en schreef het invloedrijke boek Film Is (1975).

Piet Ekel

90, Soest, 28 juni, long- en maagkanker

 

Nederlands acteur. Werkte vooral voor radio (in talloze hoorspelen) en televisie, met name voor de NCRV, voor welke omroep hij ook radioprogramma’s produceerde. Werd bekend als winkelier Malle Pietje in de populaire jeugdserie Swiebertje (1967-75). Sprak ook alle stemmen in de poppenserie Coco en de vliegende knorrepot (1959-63). Een kleine filmrol, in de komedie rond Wim Sonneveld Op de Hollandse toer (Harry Booth, 1973).

26 juni 2012

Nora Ephron

71, New York, 26 juni, longontsteking door myelodysplasie (voorstadium leukemie)

 

Amerikaans (scenario)schrijver, journalist en regisseur. Dochter van het scenaristenechtpaar Henry (1912-1992) en Phoebe (1914-1971) Ephron-Wolkind dat onder meer de musical Carousel (Henry King, 1956) en het Hepburn & Tracy-vehikel Desk Set (Walter Lang, 1957) schreef en produceerde. Dochter Nora was een succesvol journalist, vooral als auteur van essays en columns, toen ze haar eerste scenario schreef, Silkwood (Mike Nichols. 1983), over de anti-nucleaire activiste Karen Silkwood (Meryl Streep). Het bezorgde haar meteen de eerste van drie Oscarnominaties voor een origineel scenario. De volgende waren voor When Harry Met Sally…. (Rob Reiner, 1989) en het door haarzelf geregisseerde Sleepless in Seattle (1993). Beide waren toonaangevende romantische komedies met een cynische New-Yorkse ondertoon, een genre waar Ephron als geen ander (op misschien Woody Allen na) het patent op bezat. Een ander illuster voorbeeld was de door haarzelf tot scenario bewerkte, autobiografische roman Heartburn (Nichols, 1986): niet alleen de eerste roman waarin veel recepten werden verwerkt, maar ook een venijnige terugblik op Ephrons vechtscheiding met sterjournalist Carl Bernstein (All the President’s Men), in de film gespeeld door Jack Nicholson tegenover wederom Streep.

Voor andere regisseurs schreef Ephron voorts Cookie (samen met Alice Arlen; Susan Seidelman, 1989), My Blue Heaven (Herbert Ross, 1990) en Hanging Up (naar de roman van haar zuster Delia Ephron; Diane Keaton, 2000). Ook schreef en regisseerde ze This Is My Life (1992), Mixed Nuts (1994), het curieuze Michael (met John Travolta als aartsengel; 1996), een remake van The Shop around the Corner (Ernst Lubitsch, 1940) onder de titel You’ve Got Mail (1998), Bewitched (2005) en Julie & Julia (2009). Naast de meeste van haar eigen films produceerde Ephron Strike! (met een vroege rol van Kirsten Dunst; Sarah Kernochan, 1998) en de enige film die ze regisseerde maar niet schreef, Lucky Numbers (Ephron, 2000). Ephron deed twee cameo’s als gast op een feestje in films van Woody Allen: Crimes and Misdemeanors (1989) en Husbands and Wives (1992). Nora Ephron was achtereenvolgens getrouwd met schrijver Dan Greenburg (1967-76), journalist Carl Bernstein (1976-80) en scenarist van Goodfellas (Martin Scorsese, 1990) Nicholas Pileggin (vanaf 1987 tot haar dood).

25 juni 2012

Doris Schade

88, München, 25 juni, natuurlijke dood

 

Duits actrice. Was te zien in verschillende films van Margarethe von Trotta: als de moeder in Die bleierne Zeit (1981), in Heller Wahn (1983), als de oude Clara Zetkin in Rosa Luxemburg (1986) en in Rosenstrasse (2003). Daarnaast onder meer Piggies (Peter Zadek, 1970), Die Sehnsucht der Veronika Voss (Rainer Werner Fassbinder, 1982), Jenseits der Stille (Caroline Link, 1996), de Mengele-film Nichts als die Wahrheit (Roland Suso Richter, 1999), als de oma in Die wilden Hühner (Vivian Naefe, 2006) en twee vervolgfilms. Ook zeer veel televisiefilms en –series.

20 juni 2012

Andrew Sarris

83, New York, 20 juni, infectie na een val

 

Amerikaans filmcriticus. Schreef sinds 1960 voor The Village Voice, na in 1955 te hebben gedebuteerd in Film Culture, een blad opgericht door de film makende broers Jonas en Adolfas Mekas. Sarris was gedurende zeker drie decennia de meest gezaghebbende filmcriticus in Noord-Amerika, wiens positie alleen werd bedreigd door collega Pauline Kael, met wie hij voortdurend in polemiek verkeerde. Van de twee was Kael de meer emotionele en Sarris de meest cinefiele. Hij introduceerde in de VS de politique des auteurs, ontwikkeld door de critici van les Cahiers du cinéma, met wie Sarris tijdens een jaar in Parijs (1959) nauw bevriend was geraakt. Hij publiceerde in 1962 het essay Notes on the Auteur Theory en lanceerde in 1968 zijn pantheon in het zeer invloedrijke boek The American Cinema: Directors and Directions 1929-1968. Daarin figureerden grofweg dezelfde namen als in de Cahiers, dus Welles, Ford, Hawks, Hitchcock, Ray maar geen Huston, Kubrick, Wyler, Wilder, hoewel de laatste in een later stadium door Sarris uitgebreid gerehabiliteerd zou worden. Zou officieuze scenariobijdragen hebben geleverd aan Justine (George Cukor, 1969) en Promise at Dawn/Promesse à l’aube (Jules Dassin, 1970). Getrouwd met collega Molly Haskell, die hij ontmoette bij een persvoorstelling van Scorpio Rising (Kenneth Anger, 1964).

19 juni 2012

Richard Lynch

72, Palm Springs CA, 19 juni, doodsoorzaak onbekend, stoffelijk overschot thuis gevonden

 

Amerikaans acteur, vooral bekend door zijn stil dreigende rollen in griezel- en actiefilms. Door brandwonden getekend gezicht nadat hij in 1967 bij een lsd-trip zichzelf had aangestoken. Opgeleid als method actor door Uta Hagen en Lee Strasberg, maakte zijn filmdebuut tegenover Al Pacino en Gene Hackman in Gouden-Palmwinnaar Scarecrow (Jerry Schatzberg, 1973). Ook in The Seven-Ups (Philip D’Antoni, 1973), Open Season (Peter Collinson, 1974), The Happy Hooker (naar Xaviera Hollander; Nicholas Sgarro, 1975), God Told Me To (Larry Cohen, 1976), Stunts (Mark L. Lester, 1977), Deathsport (Allan Arkush en Henry Suso, 1978), tv-serie en bioscoopfilm Battlestar Galactica (Glen A. Larson, 1978), Steel (Steve Carver, 1979), The Ninth Configuration (William Peter Blatty, 1980), The Formula (John G. Avildsen, 1980), The Sword and the Sorcerer/De wraak der barbaren (Albert Pyun, 1982), Inferno in diretta/Cut and Run (Ruggero Deodato, 1984), tegenover  Chuck Norris in Invasion U.S.A. (Joseph Zito, 1985), I barbari/The Barbarians (Deodato, 1987), Little Nikita (Richard Benjamin, 1988), Bad Dreams (Andrew Fleming, 1988), High Stakes (Amos Kollek, 1989), Lockdown (top-billed; Frank Harris, 1990). Alligator II: The Mutation (Jon Hess, 1991),

Necronomicon (episode van Christophe Gans, 1993), Dragon Fury (top-billed; David Heavener, 1995), Werewolf (Tony Zarindast, 1996), Armstrong (Menahem Golan, 1998), Lima: Breaking the Silence (Golan, 1999), Crime and Punishment (Golan, 2002), Halloween (Rob Zombie, 2007), Laid to Rest (Robert Hall, 2009) en Lewisburg(top-billed; William James Kennedy, 2010). Laatste film: het nog uit te brengen The Lords of Salem (Zombie, 2012).

18 juni 2012

Victor Spinetti


82, Monmouth, 18 juni, prostaatkanker

 

Welsh acteur van Italiaanse afkomst. Werd vooral bekend door zijn vriendschap met the Beatles en komische sleutelrollen in hun films A Hard Day’s Night (Richard Lester, 1964), Help! (Lester, 1965) en hun tv-film Magical Mystery Tour (Beatles en Bernard Knowles, 1967). Eerste echte filmrol in The Gentle Terror (Frank Marshall, 1961). Voorts onder meer Sparrows Can’t Sing (Joan Littlewood, 1963), The Wild Affair (John Krish, 1963), Becket (Peter Glenville, 1964), The Taming of the Shrew/De getemde feeks (Franco Zeffirelli, 1967), The Biggest Bundle of Them All (Ken Annakin, 1968), Can Heironymus Merke Ever Forget Mercy Humppe and Find True Happiness? (Anthony Newley, 1969), Start the Revolution without Me (Bud Yorkin, 1970), A Promise of Bed (top-billed; Derek Ford, 1970), Scacco alla maffia (top-billed; Lorenzo Sabatini, 1970), Under Milk Wood (Andrew Sinclair, 1972), Digby, the Biggest Dog in the World (Joseph McGrath, 1973), The Great McGonagall (McGrath, 1974), The Little Prince (Stanley Donen, 1974), als hotelconciërge in The Return of the Pink Panther (Blake Edwards, 1975), Voyage of the Damned (Stuart Rosenberg, 1976), Casanova & Co. (Franz Antel, 1977), Under the Cherry Moon (Prince, 1986) en The Krays (Peter Medak, 1990). Ook conferencier, theater- en televisieacteur.

17 juni 2012

George Leech

90, Engeland, 17 juni, doodsoorzaak onbekend

 

Engels stuntman en acteur. Werkte als stuntman of double aan elf James Bond-films, van Dr. No (Terence Young, 1962) tot en met A View to a Kill (John Glen, 1985). Speelde ook een fors aantal kleine rollen, veelal als schurk, onder meer in Port Afrique (Rudolph Maté, 1956), Billy Budd (Peter Ustinov, 1962), Coast of Skeletons (Robert Lynn, 1964), Mozambique (Lynn, 1965), When Eight Bells Toll (Étienne Périer, 1971),  als Mr. Stutterstutt in The Pink Panther Strikes Again (Blake Edwards, 1976), The Eagle Has Landed (John Sturges, 1976), The Wild Geese (Andrew V. McLaglen, 1978), Revenge of the Pink Panther (Edwards, 1978) en North Sea Hijack/ffolkes (McLaglen, 1979). Vader van stuntvrouw Wendy Leech.

Isabelle Obadia

47, Parijs, 17 juni, kanker

 

Frans producent, distributeur en filmbestuurder. Leidde samen met Adeline Monzier sinds 2008 Europa Distribution, de internationale koepelorganisatie van onafhankelijke filmdistributeurs. Aanvankelijk fiscaal jurist, sinds 2002 actief bij distributeur en sales company Les Films du Losange., vanaf 2005 bij sales company Groupe One en productiemaatschappij Groupe Deux. Haar eigen productiehuis (met Monzier) Black Rabbit maakte tot nu toe slechts een korte film,  L’héritage (Michael Terraz, 2012). Productieleider van de documentaire Lads & Jockeys (Benjamin Marquet, 2008).

16 juni 2012

Susan Tyrrell


67, Austin TX, 16 juni, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans actrice, pseudoniem van Susan Jillian Creamer. Oscarnominatie beste vrouwelijke bijrol als de alcoholistische vriendin van Stacy Keach in de boksfilm Fat City (John Huston, 1972). Speelde vaak excentrieke en geëxalteerde types, ook bijvoorbeeld in Flesh+Blood (Paul Verhoeven, 1985). Dochter van topagent van de William Morris Agency in Hollywood excelleerde aanvankelijk in avant-gardetheater. Filmdebuut in de western Shoot Out (Henry Hathaway, 1971). Daarna onder meer in Zandy’s Bride (Jan Troell, 1974), The Killer Inside Me (weer tegenover Keach; Burt Kennedy, 1976), de verfilming van Ernest Hemingways Islands in the Stream (Franklin J. Schaffner, 1977), Andy Warhol’s Bad (Jed Johnson, 1977),

I Never Promised You a Rose Garden (Anthony Page, 1977), September 30, 1955 (James Bridges, 1977), tegenover James Caan in Un autre homme, une autre chance (Claude Lelouch, 1977), Subway Riders (Amos Poe, 1981), in de verfilming van Charles Bukowski’s Tales of Ordinary Madness/Storie di ordinaria follia (Marco Ferreri, 1981), de cultfilm Forbidden Zone (Richard Elfman, 1982), Fast-Walking (James B. Harris, 1982), Angel (Robert Vincent O’Neill, 1984), Tapeheads (Bill Fishman, 1988), Big Top Pee-wee (Randal Kleiser, 1988), Cry-Baby (John Waters, 1990), Motorama (Barry Shils, 1991), Powder (Victor Salva, 1995) en Relax… It’s Just Sex (P.J. Castellaneta, 1998). Bleef doorspelen nadat in 2000 haar beide onderbenen werden geamputeerd ten gevolge van een zeldzame bloedziekte, essentiële trombocytemie: als waarzegster in Masked and Anonymous (Larry Charles, 2003), Kid-Thing (David Zellner, 2012) en diverse rollen in het theater.  

Giuseppe Bertolucci

65, Diso (provincie Lecce), 16 juni, gevolgen van hartaandoening

 

Italiaans scenarioschrijver en regisseur. Jongere broer van regisseur Bernardo Bertolucci, coscenarist van diens films Novecento/1900 (1976),en La luna (1979). Was bij beide films ook assistent-regisseur, net als bij La strategia del ragno (Bertolucci, 1970). Debuteerde zelf als regisseur met de Roberto Benigni-komedie Berlinguer ti voglio bene (1977).

Daarna regisseerde de jongere Bertolucci films als Oggetti smarriti/An Italian Woman (met Bruno Ganz en Mariangela Melato; 1982), de sketchfilm Tuttobenigni (1983), Effetti personali (samen met Loris Mazzetti; met Benigni, 1983), Segreti segreti (1985), Strana la vita (1987), I cammelli (1988), Amori in corso (1989), een episode in het door Tonino Guerra geschreven vierluik La domenica specialmente (1991), Troppo sole (een solo van Sabina Guzzanti; 1994), Il pratone del casilino (naar Pier Paolo Pasolini; 1996), Il dolce rumore della vita (1999), en L’amore probabilmente (2001). Regisseerde ook documentaires, bijvoorbeeld Panni sporchi (1980), L’addio a Enrico Berlinguer (over de begrafenis van de communistische leider; 1984), het Bologna-segment in 12 registi per 12 città (1989), Segni particolari (2003), Il cinema ritrovato: istruzioni per l’uso (2004) en Pasolini prossimo nostro (gebouwd rond een interview door Gideon Bachmann op de set van Salò in 1975; 2006).

Overzag ook de reconstructie van de documentaire La rabbia (Pasolini, 1963), resulterend in het door hem geproduceerde La rabbia di Pasolini (G. Bertolucci, 2008). Behalve aan zijn eigen films schreef hij ook mee aan Tu mi turbi (Benigni, 1983), Non ci resta che piangere/Johnny Stecchino (Benigni en Massimo Troisi, 1985) en Il piccolo diavolo (Benigni, 1988).

14 juni 2012

Carlos Reichenbach

67, São Paulo, 14 juni, hartstilstand

 

Braziliaans regisseur., voluit Carlos Oscar Reichenbach filho. Mocht zich tot twee keer toe verheugen in de bijzondere aandacht van het International Film Festival Rotterdam. In 1980 wijdde directeur Huub Bals een vroeg retrospectief aan zijn werk, maar slaagde er niet in Reichenbachs beroemde film uit het volgende jaar naar Rotterdam te halen, vooral wegens censuurproblemen. Een gloednieuwe print van die film, O império do desejo (1981) was dit jaar het pronkstuk van het programma Boca de Lixo/Mouth of Garbage. Dat was zowel vernoemd naar een levendige volkswijk van São Paulo als naar de trashy stroming van onafhankelijke films uit de jaren zestig, zeventig en tachtig, waar Reichenbach een sleutelfiguur in vormde. Hij was scenarioschrijver, cameraman (soms onder het pseudoniem Alfredo Stinn), acteur en in toenemende mate regisseur. In die laatste hoedanigheid tekende hij voor vijftien lange films, waarvan IFFR dit jaar ook Lilian M: Relatório confidencial (1975) vertoonde. Reichenbach leverde een bijdrage (Desordem em progresso) aan de door Dick Rijneke, Mildred van Leeuwaarden en Jan Heijs geproduceerde episodenfilm City Life (opening IFFR 1990). Ook regisseerde Reichenbach onder meer O paraiso proibido (1971), A ilha dos prazeres proibidos/The Island of Forbidden Pleasures (1979), Amor, palavra prostituta (1982), Extremos do prazer (1984), de Faust-variatie Filme demência (1986), Anjos do arrabalde/Angels of the Outskirts (1987), Alma corsária (1993), Dois córregosVerdades submersos no tempo/Two Streams (1999), Garotas do ABC (2003), Bens confiscados (2004) en Falsa loura/Fake Blond (2007). Stierf op zijn 67ste verjaardag.

11 juni 2012

Ann Rutherford

94, Beverly Hills, 11 juni, natuurlijke dood

 

Oorspronkelijk Canadees actrice. Kreeg eerste bekendheid als Polly Benedict, de trouwhartige vriendin van Andy Hardy (Mickey Rooney) in 13 van de 15 films uit de cyclus, te beginnen met You’re Only Young Once (George B. Seitz, 1937) tot en met Andy Hardy’s Double Life (Seitz, 1942). Kittige contractster van MGM was ook Carreen O’Hara, een van Scarletts twee zusjes, in Gone with the Wind/Gejaagd door de wind (Victor Fleming, 1939). Dochter van tenor John Rutherford en actrice in stille films Lucille Mansfield was een radioactrice, toen ze debuteerde in de hoofdrol van Waterfront Lady (Joseph Santley, 1935), nadat de sterk op haar lijkende Anne Darling plotseling de benen had genomen om te trouwen met een verzekeringsagent.

Voordat ze zou tekenen voor MGM in 1937 was ze onder meer te zien in westerns, tegenover Gene Autry in Melody Trail (Joseph Kane, 1935), The Singing Vagabond (Carl Pierson, 1935), Comin’ ‘round the Mountains (Mack V. Wright, 1936) en Public Cowboy Nr. One (Kane, 1937) en met John Wayne in The Oregon Trail (Scott Pembroke, 1936), The Lawless Nineties (Kane, 1936) en The Lonely Trail (Kane, 1936).  Voorts in The Fighting Marines (Kane en B. Reeves Eason, 1935), Doughnuts and Society (Lewis D. Collins, 1936) en in MGM-producties als Of Human Hearts (Clarence Brown, 1938), Dramatic School (Robert B. Sinclair, 1938), A Christmas Carol (Edwin L. Marin, 1938), Four Girls in White (S. Sylvan Simon, 1939), These Glamour Girls (Simon, 1939), Dancing Co-Ed (Simon, 1939), The Ghost Comes Home (Wilhelm Thiele, 1940), Pride and Prejudice/Tweestrijd der gevoelens (Robert Z. Leonard, 1940), Wyoming (Richard Thorpe, 1940), Keeping Company (Simon, 1940), Washington Melodrama (Simon, 1941) en Whistling in the Dark (Simon, 1941). Daarna onder meer in Badlands of Dakota (Alfred E. Green, 1941), This Time for Keeps (top-billed; Charles Reisner, 1942), Orchestra Wives (Archie Mayo, 1942),

Whistling in Dixie (Simon, 1942), Happy Land (Irving Pichel, 1943), Whistling in Brooklyn (Simon, 1943), Bermuda Mystery (Benjamin Stoloff, 1944), Two O’Clock Courage (Anthony Mann, 1945), Bedside Manner (Andrew L. Stone, 1945), The Madonna’s Secret (Thiele, 1946), Inside Job (Jean Yarbrough, 1946), tegenover Danny Kaye in The Secret Life of Walter Mitty (Norman Z. McLeod, 1947), tegenover Errol Flynn in Adventures of Don Juan/De nieuwe avonturen van Don Juan (Vincent Sherman, 1948), in Operation Haylift (William Berke, 1950). Vervolgens vooral televisie en een enkele gastrol: They Only Kill Their Masters (James Goldstone, 1972), Won Ton Ton: The Dog Who Saved Hollywood (Michael Winner, 1976). Zou de eerste keuze zijn geweest om de oudere Rose te spelen in Titanic (James Cameron, 1997), maar sloeg het aanbod af, waarna Gloria Stuart een Oscarnominatie kreeg voor de rol.

Patricia Donahue

82, VS?, 11 juni, in haar slaap door bloedprop

 

Amerikaans bijrolactrice, geboren als Patricia Mahar. Verleidelijke blondine, vooral op televisie, enkele filmrollen: My Gun Is Quick (Phil Victor en George White, 1957), In the Money (William Beaudine, 1958), A Public Affair (Bernard Girard, 1962), Sammy Going South (Alexander Mackendrick, 1963), tegenover Roy Orbison in The Fastest Guitar Alive (Michael D. Moore, 1967), Paper Tiger (Ken Annakin, 1975) en Cutter’s Way (Ivan Passer, 1981). Getrouwd geweest met saxofonist Sam Donahue en met de Engelse producent Euan Lloyd,  moeder van gitarist Jerry Donahue (Fairport Convention) en componist Marc Donahue.

Jos van der Linden

64, Amsterdam, 11 juni, in zijn slaap

Nederlands productieleider en uitvoerend producent. Was ook bij enkele films volledig verantwoordelijk producent, zoals de kleine auteursfilm Vroeger is dood (Ine Schenkkan, 1987) die hem een Gouden Kalf voor de beste lange speelfilm opleverde. Eerder won hij in 1986 een Gouden Kalf voor de vakprijs Productie, toen nog een onderscheiding voor een heel oeuvre. Het derde Gouden Kalf kreeg Van der Linden als een van de vier producenten (met Sanfu Maltha, Jeroen Beker en Frans van Gestel) van Zwartboek (Paul Verhoeven, 2006). Andere producties van zijn eigen maatschappijen Lindenfilm en Hector bv waren bijvoorbeeld de korte film De stenen vriendin (Jindra Markus, 1983), Blauw bloed (Hans Kemna, 1986), de Belgisch-Nederlandse coproductie Hector (Stijn Coninx, 1987),

Honneponnetje (samen met Ruud van Hemert en Erwin Provoost; Van Hemert, 1988), De bunker (de enige speelfilmregie van Gerard Soeteman, 1992), Hoogste tijd (samen met René Seegers en Robbe De Hert; Frans Weisz, 1995)  en Kicks (samen met Maltha en Albert ter Heerdt; Ter Heerdt, 2007), alsmede de televisiefilms Naarden Vesting (Annette Apon, 1993) en De malle tennispet (naar Remco Campert; Anne van der Linden, 1997) en de serie Tijd van leven (André van Duren, 1995).  Executive producer of line producer van onder meer Rooie Sien (Weisz, 1974), Heb medelij, Jet! (Weisz, 1975), Oscarwinaar De aanslag (Fons Rademakers, 1986), De vlinder tilt de kat op (Willeke van Ammelrooy, 1994), Madelief: Krassen in het tafelblad (Ineke Houtman, 1998), Costa! (Johan Nijenhuis, 2001), De scheepsjongens van Bontekoe (Steven de Jong, 2007), De hel van ’63 (De Jong, 2009) en Alle tijd (Job Gosschalk, 2011), alsmede de televisieserie Wilhelmina (Olga Madsen, 2001). Begonnen als productieleider bij films als Een pak slaag (Bert Haanstra, 1979),  Mijn vriend of het verborgen leven van Jules Depraeter (Rademakers, 1979), Spetters (Verhoeven,. 1980), Het meisje met het rode haar (Ben Verbong, 1981), Ik ben Joep Meloen (Guus Verstraete jr., 1981), Een zaak van leven of dood (George Schouten, 1983), Schatjes! (Van Hemert, 1984), De schorpioen (Verbong, 1984), De ijssalon (Dimitri Frenkel Frank, 1985), Girl with a Pearl Earring (Peter Webber, 2003), The Emperor’s Wife (Julien Vrebos, 2003) en Vet hard (Tim Oliehoek, 2005). Assistent-regisseur van de korte film The Horseless Prince (Oliehoek, 2003) en van Shouf shouf habibi! (Ter Heerdt, 2004). Was over een periode van vier decennia onder meer nauw gelieerd aan Joop van den Ende, Fons Rademakers, Sanfu Maltha en Job Gosschalk. Getrouwd met televisieregisseur Anne van der Linden-Taverne.

07 juni 2012

J. Michael Riva

63, Los Angeles, 7 juni, gevolgen van beroerte

 

Amerikaans art director. Kleinzoon van Marlene Dietrich, zoon van haar biograaf Maria Sieber Riva. Kreeg een Oscarnominatie voor The Color Purple (Steven Spielberg, 1985). Voltooide onlangs de production design voor Django Unchained (Quentin Tarantino, 2012). Debuteerde als art director van de dubieuze Canadese cultfilm Ilsa, Haremkeeper of the Oil Sheiks (Don Edmonds, 1976). Voorts onder meer art director of production designer van Bare Knuckles (Edmonds, 1977), Fast Charlie the Moonbeam Rider (Steve Carver, 1979), Brubaker (Stuart Rosenberg, 1980), Ordinary People (Robert Redford, 1980), The Hand (Oliver Stone, 1981), Halloween II (Rick Rosenthal, 1981), Bad Boys (Rosenthal, 1983), The Adventures of Buckaroo Banzai across the 8th Dimension (W.D. Richter, 1984),

The Slugger’s Wife (Hal Ashby, 1985), The Goonies (Richard Donner, 1985), The Golden Child (Michael Ritchie, 1986), Lethal Weapon (Donner, 1987), Scrooged (Donner, 1988), Lethal Weapon 2 (Donner, 1989), Tango & Cash (Andrei Konchalovsky, 1989), Radio Flyer (Donner, 1992), A Few Good Men (Rob Reiner, 1992), Dave (Ivan Reitman, 1993), North (Reiner, 1994), Congo (Frank Marshall, 1995), Hard Rain (Mikael Salomon, 1998), Six Days Seven Nights (Reitman, 1998), Ldethal Weapon 4 (Donner, 1998), Charlie’s Angels (McG, 2000), Evolution (Reitman, 2001), Charlie’s Angels: Full Throttle (McG, 2003), Stealth (Rob Cohen, 2005), Zathura: A Space Adventure (Jon Favreau, 2005), The Pursuit of Happyness (Gabriele Muccino, 2006), Spider-Man 3 (Sam Raimi, 2007), Iron Man (Favreau, 2008), Seven Pounds (Muccino, 2008), Iron Man 2 (Favreau, 2010) en het nog uit te brengen The Amazing Spider-Man (Marc Webb, 2012). Verloofd geweest met actrice Jamie Lee Curtis.

Nolan Miller

79, Woodland Hills Ca, 7 juni, longkanker

 

Amerikaans mode- en kostuumontwerper. Werd zes keer genomineerd voor een Emmy, waarvan vier keer voor de serie Dynasty (1981-89). Tekende ook voor de kostuums in series als Charlie’s Angels (1976-81), The Love Boat (1977-85) en The Colbys (1985-87). Ook enkele films: How to Commit Marriage (Norman Panama, 1969), Skin Deep (Blake Edwards, 1989), Soapdish (Michael Hoffman, 1991) en All I Want for Christmas (Robert Lieberman, 1991).

06 juni 2012

Audrey Young

89, Los Angeles?, 6? juni, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans actrice, zangeres en kostuumadviseur. Weduwe van regisseur Billy Wilder, die ze ontmoette op de set van The Lost Weekend (1944). Van haar rol als garderobejuffrouw resteert in de montage slechts een hand, maar ze zou wel in 1949 met Wilder in het huwelijk treden. Aanvankelijk zangeres bij de band van Tommy Dorsey en contractspeler bij Paramount, veelal te zien in bijrollen zonder credit. Officieel debuut in Out of This World (Hal Walker, 1945), als lid van het Glamourette Quartet. Ook sprekende (en vermelde) rollen in George White’s Scandals (Felix E. Feist, 1945). Follow That Woman (Lew Landers, 1945), de korte film College Queen (George Templeton, 1946), Danger Street (Landers, 1947), de Abbott & Costello-klucht The Wistful Widow of Wagon Gap (Charles Barton, 1947), Easy Living (Jacques Tourneur, 1949) en Love Me or Leave Me (Charles Vidor, 1955). Adviseerde na haar huwelijk Wilder onder meer bij de kostuums van Some Like It Hot (1959) en The Apartment (1960).

05 juni 2012

Ray Bradbury

91, Los Angeles, 5 juni, natuurlijke dood

 

Amerikaans science-fictionschrijver. Veel van zijn boeken werden verfilmd, met name Fahrenheit 451 (François Truffaut, 1966) over een wereld waarin het beeld zo belangrijk is geworden dat alle boeken verbrand worden. Het hergebruik van de titel voor de propagandadocumentaire Fahrenheit 9/11 (Michael Moore, 2004) stelde Bradbury zeer teleur. Hij schreef zelf (mee) aan verschillende scenario’s voor televisie en film, zoals de bewerking van Herman Melvilles Moby Dick (John Huston, 1956), het door Orson Welles uitgesproken commentaar bij de evangeliefilm King of Kings (officieus; Nicholas Ray, 1961), The Picasso Summer (als Douglas Spaulding; Serge Bourguignon en Robert Sallin, 1969), Something Wicked This Way Comes (Colin Finbow, 1972 en de gelijknamige remake voor Disney van Jack Clayton, 1983), het concept voor de animatiefilm Little Nemo: Adventures in Slumberland (Masami Hata en William T. Hurtz, 1989) de televisiefilm The Wonderful Ice Cream Suit (Stuart Gordon, 1998) en het nog uit te brengen Ray Bradbury’s Kaleidoscope (Eric Tozzi, 2012). Tot de bekendste films gebaseerd op Bradbury’s werk behoren It Came from Outer Space (Jack Arnold, 1953) naar het verhaal The Meteor; The Beast from 20,000 Fathoms (Eugène Lourié, 1953) naar het verhaal The Fog Horn; The Illustrated Man (Jack Smight, 1969) naar de gelijknamige roman; A Sound of Thunder (Peter Hyams, 2005) naar het gelijknamige verhaal. Was bevriend met special effectsontwerper Ray Harryhausen, animator Chuck Jones en science-fiction goeroe Forrest J. Ackerman.

04 juni 2012

Stan Jolley

86, Palm Desert CA, 4 juni, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans art director en production designer. Zoon van bijrolacteur I. Stanford Jolley. Oscarnominatie voor de art direction van Witness (Peter Weir, 1985). Werkte veel voor televisie, filmdebuut voor Disney als art director van Toby Tyler, or Ten Weeks with a Circus (Charles Barton, 1961).  Voorts onder meer Mail Order Bride (Burt Kennedy, 1964), Broken Sabre (Bernard McEveety, 1965), Ride beyond Vengeance (McEveety, 1965), Young Billy Young (Kennedy, 1969), The Good Guys and the Bad Guys (Kennedy, 1969), Lawman (Michael Winner, 1971), The War between Men and Women (Melville Shavelson, 1972), Night of the Lepus (William F. Claxton, 1972), Walking Tall (Phil Karlson, 1973), Framed (Karlson, 1975), Drum (Steve Carver, 1976), de oorspronkelijk voor tv gemaakte, maar in Nederland in de bioscoop uitgebrachte titels Flood! (Earl Bellamy, 1976) en The Amazing Howard Hughes (William A. Graham, 1977), de rampenfilm The Swarm (Irwin Allen, 1978), Caddyshack (Harold Ramis, 1980), Taps (Harold Becker, 1981), Cattle Annie and Little Britches (Lamont Johnson, 1981), The Good Mother (Leonard Nimoy, 1988) en Dutch (Peter Faiman, 1991).

02 juni 2012

Kathryn Joosten

72, Westlake Village CA, 2 juni, longkanker

 

Amerikaans televisieactrice. Werd beroemd door twee cruciale bijrollen in series, van de mopperige presidentiële secretaresse Dolores Landingham in The West Wing (1999-2002) en van de nieuwsgierige buurvrouw Karen McCluskey in Desperate Housewives (2005-12). Pas na haar veertigste gaan acteren door een cursus bij de groep Steppenwolf in Chicago. Was aanvankelijk behanger, psychiatrisch verpleegkundige en employé van Disneyworld in Orlando. Ook in theater, commercials en enkele films: Grandview, U.S.A. (Randal Kleiser, 1984), The Package (Andrew Davis, 1989), Best Men (Tamra Davis, 1997), Phoenix (Danny Cannon, 1998), Red Roses and Petrol (Tamar Simon Hoffs, 2003), Breaking Dawn (Mark Edwin Robinson, 2004), Hostage (Florent-Emilio Siri, 2005), Wedding Crashers (David Dobkin, 2005), Cheaper by the Dozen 2 (Adam Shankman, 2005), Rails & Ties (Alison Eastwood, 2007), Bedtime Stories (Shankman, 2008) en Alvin and the Chipmunks: The Squeakquel/Alvin en de Chipmunks 2 (Betty Thomas, 2009).