31 mei 2011

Adolfas Mekas


85, Poughkeepsie NY, 31 mei, hartfalen

In Litouwen geboren Amerikaans undergroundfilmer, editor en filmtheoreticus. Broer van collega-regisseur Jonas Mekas, met wie hij samen in 1949 vanuit een kamp voor displaced persons naar Amerika emigreerde. Samen richtten zij in 1953 het invloedrijke blad Film Culture op, dat tot 1976 onder hun leiding zou blijven bestaan. Zijn eerste film was de low-budget komedie Hallelujah the Hills (1963), maar het meeste werk bestaat uit documentaires, in toenemende mate ook op super8 en video. Hij gaf les (1971-2004) aan de filmafdeling van het Bard College in Annandale-on-Hudson NY, het epicentrum van de New American Cinema-beweging, die onder meer propageert dat film voor alles om licht draait. Tot zijn bekendste titels behoren Skyscraper (1965), The Double-Barreled Detective Story (1965), Wildflowers (1968), de Cubaanse propagandafilm Compañeras y compañeros (samen met David en Barbara Stone, 1970) en Going Home (1971) over een reis met Jonas naar Litouwen. Ook monteerde hij The Brig (J. Mekas, 1964) en onder het pseudoniem George Binkey enkele softpornofilms van Joseph W. Sarno, bijvoorbeeld The Love Merchant (1966), Step Out of Your Mind (1966) en het verwante A Weekend with Strangers (Allen Savage, 1971).


Peter Boom


75, Viterbo, 31 mei, hartaanval

Oorspronkelijk Nederlands acteur, zanger en homoactivist, geboren in Bloemendaal. Vanaf de jaren zestig wonend en werkend in Italië, waar hij onder de naam Pietro Boom zijn filmdebuut maakte, als een Hollandse reisleider in Dal sabato al lunedi (Guido Guerrasio, 1962). Speelde in het theater en in revues, schreef liedjes en sketches, zong thema's van spaghettiwesterns, verdedigde als bekende gay de theorie van de panseksualiteit. Was te zien in films als L'agnese va a morire (Giuliano Montaldo, 1976), Von Buttiglione Sturmtruppenführer (Mino Guerrini, 1977), Taugenichts (Bernhard Sinkel, 1978), als een Duitse officier in Quentin Tarantino's inspiratiefilm Quel maledetto treno blindato/The Inglorious Bastards/Opdracht voor vijf veroordeelden (Enzo G. Castellari, 1978), als ober in La cage aux folles (Edouard Molinaro, 1978), Dimenticare Venezia (Franco Brusati, 1979), Il fiume del grande caimano/The Great Alligator (Sergio Martino, 1979), Canto d'amore (top-billed; Elda Tattoli, 1982), Tightrope to Terror (top-billed; Bob Kellett, 1983), Non ci resta che piangere (Roberto Benigni en Massimo Troisi, 1985), Zone Troopers (Danny Bilson, 1985), Saving Grace (Robert M. Young, 1986), Il giorno prima (Montaldo, 1987) en als kardinaal in Habemus Papam (Nanni Moretti, 2011). Niet te verwarren met de gelijknamige Nederlandse schlagerzanger en voetballer in Duitsland.


Hugh Stewart


100, Denham (Buckinghamshire), 31 mei, natuurlijke dood

Engels editor en producent, voluit Hugh St. Clair Stewart. Monteerde onder meer de eerste versie van The Man Who Knew Too Much (Alfred Hitchcock, 1934), Dark Journey (Victor Saville, 1937), Sidewalks of London (Tim Whelan, 1938) en The Spy in Black (Michael Powell, 1939). Ook was hij editor en co-regisseur met Frank Capra van Tunisian Victory (1944), een propagandafilm in de Why We Fight-serie. Debuteerde als producent met Trottie True/A Gay Lady (Brian Desmond-Hurst, 1949). Had het meeste succes met een reeks kluchten rond komiek Norman Wisdom, zoals Just My Luck/Zoek het maar uit (John Paddy Carstairs, 1957), The Square Peg (Carstairs, 1958), Follow a Star (John Asher, 1959), The Bulldog Breed (Asher, 1960), On the Beat (Asher, 1962), A Stitch in Time (Asher, 1963) en The Early Bird/De verknipte melkboer (Asher, 1965). Ook titels als Innocent Sinners (Philip Leacock, 1958), Make Mine Mink (Asher, 1960), That Riviera Touch (Cliff Owen, 1966) en The Flying Sorcerer (Harry Booth, 1973). De film van Hitchcock waarmee Stewart zijn grootste faam verwierf behoort tot het public domain en kan daarom hieronder volledig bekeken worden.


27 mei 2011

Jeff Conaway


60, Encino CA, 27 mei, irreversibel coma door longontsteking na langdurige drugsverslaving

Amerikaans acteur, voluit Jeffrey Charles William Michael Conaway. Werd vooral bekend als Kenickie, een van de vrienden van John Travolta in Grease (Randal Kleiser, 1978) en de chauffeur Bobby Wheeler in de tv-serie Taxi (1978-82). Tevens ster van de sciencefictionserie Babylon 5 (1994-98). Ook in films als The Eagle Has Landed (John Sturges, 1976), I Never Promised You a Rose Garden (Anthony Page, 1977), Pete's Dragon (Don Chaffey, 1977), Covergirl (top-billled; Jean-Claude Lord, 1984) en Elvira: Mistress of the Dark (James Signorelli, 1988). Onder meer getrouwd geweest met Rona Newton-John, de zuster van Grease-ster Olivia.


22 mei 2011

Joseph Brooks


73, New York, 22 mei, zelfdoding door verstikking

Amerikaans songwriter en regisseur. Won een Oscar voor de titelsong van het door hemzelf geregisseerde You Light Up My Life (1977). Speelde daarna de hoofdrol in zijn tweede film, If Ever I See You Again (1978). Nog drie films zouden volgen, net als de vorige twee lichtgewicht backstage muziekfilms.


21 mei 2011

Bill Hunter


71, Kew (Victoria), 21 mei, kanker

Australisch acteur. Na televisiecarrière speelfilmdebuut in Ned Kelly (Tony Richardson, 1970) en vervolgens zeer aanwezig in hoofd- en bijrollen, veelal als typisch Australische mannetjesputter. Onder meer te zien in The Man from Hong Kong (Brian Trenchard-Smith, 1975), Mad Dog Morgan (Philippe Mora, 1976), Backroads (Phillip Noyce, 1977), Newsfront (top-billed; Noyce, 1978), Gallipoli (Peter Weir, 1981), Heatwave (Noyce, 1982), The Hit (Stephen Frears, 1984), Strictly Ballroom (Baz Luhrmann, 1992), The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert (Stephan Elliott, 1994), Muriel's Wedding (P.J. Hogan, 1994), Crakerjack (Paul Moloney, 2002), Kangaroo Jack (David McNally, 2003), Australia (Luhrmann, 2008) en het nog uit te brengen The Cup (top-billed; Simon Wincer, 2011).


20 mei 2011

Donald Krim


65, New York, 20 mei, kanker

Amerikaans distributeur. Voormalig directeur van UA Classics kocht in 1977 de onafhankelijke distributiemaatschappij Kino Int. die onder zijn leiding uitgroeide tot een van de meest vooraanstaande verdelers van internationale arthousefilms in de VS. Bracht ook een enkele onafhankelijke Amerikaanse productie uit. zoals Old Joy (Kelly Reichardt. 2006). Fuseerde zijn distributiehuis in 2009 tot Kino Lorber.


19 mei 2011

Phyllis Avery


86, Los Angeles, 19 mei, hartaanval

Amerikaans actrice. Uitgebreide loopbaan in televisie, enkele films: Ruby Gentry (King Vidor, 1952), The Best Things in Life Are Free (Michael Curtiz, 1956). Getrouwd geweest met acteur Don Taylor.

18 mei 2011

Leonard Kastle


82, Westerlo NY, 18 mei, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans regisseur en operacomponist. Regisseerde en schreef slechts één film, The Honeymoon Killers (1969). Het op ware feiten gebaseerde onafhankelijke misdaaddrama werd een culthit. Shirley Stoler en Tony LoBianco speelden de hoofdrollen van een stel dat eind jaren veertig naar liefde hunkerende vrouwen vermoordden en bekend werden als the lonelyhearts killers. Werkte dertig jaar aan een tweede film, maar de religieuze thriller Wedding at Cana kwam nooit van de grond.


Edward Hardwicke


78, Chichester?, 18 mei. natuurlijke dood

Engels acteur. Zoon van de acteurs Sir Cedric Hardwicke en Helena Pickard verscheen als kind voor de camera's voor een klein rolletje in A Guy Named Joe (Victor Fleming, 1943). Had een lange loopbaan in het theater en op televisie, onder meer in Colditz (1972-73) en als Dr. Watson tegenover Sherlock Holmes in verschillende series (1988-94). In film vooral bijrollen, vanaf Hell Below Zero (Mark Robson, 1954). Onder meer Othello (tegenover Lord Olivier; Stuart Burge, 1965), Otley (Dick Clement, 1968), The Reckoning (Jack Gold, 1971), The Black Windmill/Drabble (Don Siegel, 1974), Full Circle (Richard Loncraine, 1977), Venom (Piers Haggard, 1981), Let Him Have It (Peter Medak, 1991), Shadowlands (Richard Attenborough, 1993), Richard III (Loncraine, 1995), The Scarlet Letter (Roland Joffé, 1995), Hollow Reed (Angela Pope, 1996), Photographing Fairies (Nick Willing, 1997), Elizabeth (Shekhar Kapur, 1998), Enigma (Michael Apted, 2001), Love Actually (Richard Curtis, 2003) en Oliver Twist (Roman Polanski, 2005).


15 mei 2011

Charles Belmont

75, Parijs, 15 mei, zelfdoding

Frans acteur en regisseur. Speelde onder meer in Les bonnes femmes (Claude Chabrol, 1960), Les godelureaux (Chabrol, 1961), Les démons de minuit (Marc Allégret en Charles Gérard, 1961), Le quattro giornate di Napoli (Nanni Loy, 1962), Les vierges (Jean-Pierre Mocky, 1963) en tegenover Eddie Constantine in Nick Carter va tout casser (Henri Decoin, 1964). Regisseerde vijf films, waarvan alleen de eerste internationale aandacht kreeg, een verfilming van Boris Vians L'écume des jours (1968).

13 mei 2011

Bruce Ricker


68, Cambridge MA, 13 mei, natuurlijke dood

Amerikaans documentaireregisseur. Maakte vooral films met jazzonderwerpen. De bekendste was The Last of the Blue Devils (1979), over de bloeiperiode van de jazz in Kansas City tijdens de Drooglegging. Ook produceerde Ricker het portret Thelonious Monk: Straight, No Chaser (Charlotte Zwerin, 1988). Tot zijn overige films als regisseur behoren televisieportretten van Dave Brubeck, Tony Bennett, Johnny Mercer en westernregisseur Budd Boetticher.


09 mei 2011

Dolores Fuller


88, Las Vegas, 9 mei, na een lange ziekte

Amerikaans actrice en componist, pseudoniem van Dolores Agnes Eble. Levenspartner (1951-55) van cultregisseur Edward D. Wood Jnr. Het paar speelde samen de hoofdrollen in de travestiefilm Glen or Glenda (Wood, 1953). De film stond dicht bij de werkelijkheid van crossdresser Wood en Fuller leverde een groot deel van de kleding, waaronder een fameus geworden angoratruitje. Ze was slecht te spreken over de manier waarop Sarah Jessica Parker haar vertolkte in de biografische film Ed Wood (Tim Burton, 1994), al was het maar omdat Parker rookt en Fuller dat niet deed. Fuller debuteerde als 10-jarige figurante in de screwballklassieker It Happened One Night (Frank Capra, 1934). Ook was ze te zien in films als Mesa of Lost Women (Ron Ormond en Herbert Tevos, 1953), Jail Bait (Wood, 1954), Bride of the Monster (Wood, 1955) en Dimensions in Fear (Ted V. Mikels, 1998). Schreef later een aantal liedjes voor Elvis Presley, zoals Rock-a-hula Baby voor de film Blue Hawaii (Norman Taurog, 1961), I Got Lucky voor Kid Galahad (Phil Karlson, 1962) en officieus Do the Clam voor Girl Happy (Boris Sagal, 1965).


05 mei 2011

Arthur Laurents


92, New York, 5 mei, complicaties van longontsteking

Amerikaans scenarioschrijver en librettist, pseudoniem van Arthur Levine. Twee Oscarnominaties, als producent en scenarioschrijver van de balletfilm The Turning Point (Herbert Ross, 1977). Was aanvankelijk weinig gelukkig in Hollywood, nadat zijn belangrijke bijdrage aan het script van The Snake Pit (Anatole Litvak, 1948) bij arbitrage niet erkend was. Wel schreef hij de thriller Rope (Alfred Hitchcock, 1948), waarin zijn toenmalige partner Farley Granger een hoofdrol speelde. Maar de ster James Stewart en de studio mochten niet weten dat de film eigenlijk over homoseksualiteit ging, door Hitch en de rest van het creatieve team omzichtig aangeduid als 'het'. Ook schreef Laurents Caught (Max Ophüls, 1949) en Anna Lucasta (Irving Rapper, 1949), terwijl zijn toneelstuk Home of the Brave door Carl Foreman werd bewerkt voor een film van Mark Robson (1949). Gedurende enige tijd stond Laurents op de zwarte lijst wegens onamerikaanse activiteiten en vertrok hij met Granger naar Parijs. In die tijd begon Laurents vooral voor het theater te werken, waar hij zijn grootste successen zou boeken met libretto's voor musicals als West Side Story en Gypsy, die beide ook verfilmd werden. Zijn stuk The Time of the Cuckoo werd bewerkt tot de film Summertime (David Lean, 1955). Ook schreef hij Anastasia (Litvak, 1956) en Bonjour Tristesse (naar Françoise Sagan; Otto Preminger, 1958). Autobiografische ervaringen verwerkte Laurents in de late scenario's over de blacklisting (Sydney Pollacks The Way We Were, 1973) en zijn liefde voor ballerina Nora Kaye, de latere echtgenote van Ross, in The Turning Point.


Dana Wynter


79, Ojai CA, 5 mei, hartaandoening

In Duitsland geboren Engels actrice, pseudoniem van Dagmar Winter. Ster tegenover Kevin McCarthy in Invasion of the Body Snatchers (Don Siegel, 1956). Stond onder contract bij 20th Century Fox en werd vaak gecast als 'English rose'. Officieel debuut in Engeland in White Corridors/Mensen in het wit (Pat Jackson, 1951), gevolgd door kleine rollen in Lady Godiva Rides Again (Frank Launder, 1951), The Woman's Angle (Leslie Arliss, 1952) en It Started in Paradise (Compton Bennett, 1952). Eerste Hollywoodrol in The Crimson Pirate (Robert Siodmak, 1952). Ook in The View from Pompey's Head (Philip Dunne, 1955), D-Day the Sixth of June (Henry Koster, 1956), Something of Value (Richard Brooks, 1957), Fräulein (top-billed; Koster, 1958), In Love and War (Dunne, 1958), Shake Hands with the Devil (Michael Anderson, 1959), tegenover Danny Kaye in On the Double (Melville Shavelson, 1961), The List of Adrian Messenger (John Huston, 1963), If He Hollers, Let Him Go! (top-billed; Charles Martin, 1968), Triangle (top-billed; Bernard Glasser, 1970), de rampenfilm Airport (George Seaton, 1970), Santee (Gary Nelson, 1973) en als de Amerikaanse echtgenote van Yves Montand in Le sauvage (Jean-Paul Rappeneau, 1975). Ook veel televisie, bij voorbeeld als koningin Elizabeth II in The Royal Romance of Charles and Diana (Peter Levin, 1982).


04 mei 2011

Frans J. Afman


77, Amsterdam, 4 mei, kanker
Nederlands bankier, filmfinancier, consultant en bestuurder, voluit Franciscus Johannes Afman. Ontwikkelde in de jaren zeventig, als bankier bij Slavenburg's in Rotterdam, een systeem voor financiering van onafhankelijke internationale speelfilms, waarbij de bank een garantie verleende op basis van toezeggingen van distributeurs in verschillende landen. De eerste producent die grootschalig profiteerde van deze nu gangbare vorm van financiering was Dino De Laurentiis, de eerste film Three Days of the Condor (Sydney Pollack, 1975). Vrij snel werd Afman een belangrijke speler in de internationale filmwereld, die aan de wieg stond van tal van successen en flops, maar altijd zijn invloed behield. Ook was Afman commissaris bij de Cannon Group van Menahem Golan en Yoran Globus, en enige tijd vennoot van het invloedrijke talent agency International Creative Management. In eigen land was Afmans positie lange tijd nagenoeg onbekend. Ook werd de manier waarop hij de grenzen van het bankieren trachtte te verleggen soms object van kritiek, maar de aimabele filmliefhebber kwam altijd goed weg, met in het slechtste geval een schikking ten tijde van de afwikkeling van het faillissement van Slavenburg's. Die maakte een doorstart als Credit Lyonnais Bank Nederland (CLBN), waar Afman wederom een aanzienlijke filmdivisie leidde. Daar werd onder meer de verkoop van Cannons Nederlandse theaterpark aan de Italianen Giancarlo Parretti en Florio Fiorini voorbereid, alsmede hun geslaagde poging om de Amerikaanse studio MGM in handen te krijgen. Die laatste operatie liep slecht af, met een reeks van processen en veroordelingen voor frauduleuze handelingen, maar Afman had tijdig zijn handen afgetrokken van de voormalige partners, zodat hem geen blaam trof. Hij werd onafhankelijk consultant onder de naam Metronome Productions en ging zich in toenemende mate beijveren voor de belangen van de Nederlandse filmcultuur. Zo was hij voorzitter van het bestuur van het Nederlands Filmfestival (1996-2007) en het jaar daarop voorzitter van de Gouden Kalverenjury. De schat aan ervaring en kennis van Afman op een ingewikkeld terrein stelde hij vaak beschikbaar aan Nederlandse professionals. Toen hij zijn einde voelde naderen, wilde Afman zijn memoires op laten schrijven, maar dat lijkt niet te zijn gelukt. Wel sprak hij uitgebreid met zijn dochter Rozemyn Afman voor een door haar te voltooien documentaire over zijn leven en werk.

Mary Murphy


80, Beverly Hills, 4 mei, hartproblemen

Amerikaans actrice. Lange loopbaan met weinig opmerkelijke rollen. De grote uitzondering vormt de rol tegenover biker Marlon Brando in The Wild One (Laslo Benedek, 1953). Debuut in Darling, How Could You? (Mitchell Leisen, 1951). Voorts onder meer in Carrie (William Wyler, 1952), Main Street to Broadway (Tay Garnett, 1953), Beachhead (Stuart Heisler, 1954), Make Haste to Live (William A. Seiter, 1954), The Mad Magician (John Brahm, 1954), Sitting Bull (Sidney Salkow, 1954), Hell's Island (Phil Karlson, 1955), The Desperate Hours (Wyler, 1955), A Man Alone (Ray Milland, 1955), The Maverick Queen (Joseph Kane, 1956), Live Fast, Die Young (top-billed; Paul Henreid, 1958), Crime & Punishment, USA (top-billed; Denis Sanders, 1959), 40 Pounds of Trouble (Norman Jewison, 1962), Harlow (Gordon Douglas, 1965) en Junior Bonner (Sam Peckinpah, 1972).


03 mei 2011

Jackie Cooper


88, Santa Monica, 3 mei, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans acteur, producent en regisseur, pseudoniem van John Cooperman Jr. Nog steeds de jongste voor een Oscar genomineerde 'beste acteur/actrice', bijrollen uitgezonderd. Hij was 9 toen hij kandidaat stond wegens zijn hoofdrol in de komedie Skippy (Norman Taurog, 1931). Vanaf 1929 vast lid van Our Gang in een groot aantal korte films. Daarna populaire kinderster in bij voorbeeld The Champ (officieus King Vidor, 1931), Sooky (Taurog, 1931), Divorce in the Family (Charles Reisner, 1932), The Bowery (Raoul Walsh, 1933), Treasure Island (Victor Fleming, 1934), Peck's Bad Boy (Edward F. Cline, 1934), O'shaughnessy's Boy (Richard Boleslawski, 1935), The Devil Is a Sissy (W.S. Van Dyke, 1936), White Banners (Edmund Goulding, 1938), That Certain Age (tegenover Deanna Durbin; Edward Ludwig, 1938), Seventeen (Louis King, 1940), The Return of Frank James (Fritz Lang, 1940), Gallant Sons (George B. Seitz, 1940), Ziegfeld Girl (Robert Z. Leonard en Busby Berkeley, 1941), Syncopation (William Dieterle, 1942), The Navy Comes Through (A. Edward Sutherland, 1942) en Where Are Your Children? (William Nigh, 1943). Vervolgens nam Cooper dienst bij de marine en zou tot in de jaren tachtig actief blijven in de krijgsmacht, ook als wervingsofficier. Naast veel televisie speelde hij na de oorlog in films als Kilroy Was Here (Phil Karlson, 1947), French Leave (Frank McDonald, 1948), Everything's Ducky (Don Taylor, 1961), The Love Machine (Jack Haley Jr., 1971), Journey into Fear (Daniel Mann, 1975), Superman (Richard Donner, 1978) en drie vervolgfilms, alsmede Surrender (Jerry Belson, 1987). Regisseerde talloze afleveringen van televisieseries, waaronder zijn eigen Hennesey (1961-62) en M*A*S*H (1973-74), plus de speelfilms Stand Up and Be Counted (1972) en het nooit uitgebrachte Go for the Gold (1984). Was onder meer getrouwd met de actrices June Horne en Hildy Parks.