31 januari 2010

Pierre Vaneck


78, Parijs, 31 januari, complicaties bij een hartoperatie

In Frans Indo-China geboren, oorspronkelijk Belgisch acteur, pseudoniem van Pierre Auguste Van Hecke. Uitgebreide loopbaan in het theater en op televisie, maar ook veel filmrollen. Debuteerde in een bijrol in verfilming van Sartres Huis clos (Jacqueline Audry, 1954). Daarna een hoofdrol in Marianne de ma jeunesse (Julien Duvivier, 1955). Sindsdien onder meer als François Villon in Si Paris nous était conté (Sacha Guitry, 1956), als de Christusfiguur in Celui qui doit mourir (Jules Dassin, 1957), Une balle dans le canon (Michel Deville en Charles Gérard, 1958), Merci Natercia! (Pierre Kast, 1960), La morte saison des amours (Kast, 1961), Un nommé La Rocca (Jean Becker, 1961), Les vacances portugaises (Kast, 1963), As ilhas encantadas (tegenover Amalia Rodrigues; Carlos Vilardebó, 1965), Paris brûle-t-il?/Is Paris Burning? (René Clément, 1966), Maldonne (Sergio Gobbi, 1968), L'étrangère (Gobbi, 1968), La légion saute sur Kolwezi (Raoul Coutard, 1980), Eréndira (Ruy Guerra, 1983), L'année des méduses (Christopher Frank, 1984), Sweet Country (Michael Cacoyannis, 1987), Vent d'est (Robert Enrico, 1993), Othello (Oliver Parker, 1995), The Proprietor (Ismail Merchant, 1996), als Monsieur Pouchet in La science des rêves/The Science of Sleep (Michel Gondry, 2006) en Deux jours à tuer (Becker, 2008). Voor zijn laatste film kreeg Vaneck een Césarnominatie in de categorie beste mannelijke bijrol. Ook in trek als verteller buiten beeld, bijvoorbeeld van Mourir à Madrid (Frédéric Rossif, 1963), Si l'avais quatre dromadaires (Chris Marker, 1966) en L'oeuvre au noir (André Delvaux, 1988).

Giulio Petroni


92, Rome, 31 januari, natuurlijke dood

Italiaans regisseur en scenarioschrijver, soms actief onder de naam Jeremy Scott. Vooral bekend door vijf spaghettiwesterns, Da uomo a uomo/Death Rides a Horse (met Lee Van Cleef en John Phillip Law; 1967), Tepepa (met Tomas Milian en Orson Welles; 1968), ...e per tetto un cielo di stelle/A Sky Full of Stars for a Roof (met Giuliano Gemma en muziek van Ennio Morricone; 1968), La notte dei serpenti (1969) en La vita, a volte, è molta dura, vero Provvidenza?/Sometimes Life Is Hard - Right, Providence? (met Milian; 1972). Oorspronkelijk maker van (politieke) documentaires. Zijn westerns kenmerkten zich door een zekere mate van verstopt politiek engagement. Da uomo a uomo werd door sommige liefhebbers uitgeroepen tot "de beste spaghettiwestern die niet werd geregisseerd door Sergio Leone" en zou tot inspratie hebben gediend voor Kill Bill (Quentin Tarantino, 2003).


30 januari 2010

Carrie de Swaan


63, Amsterdam, 30 januari, doodsoorzaak onbekend

Nederlands documentairemaker. Aanvankelijk actief als psycholoog, docent gezondheidskunde en (radio)journalist. Werkte vooral voor televisie, aanvankelijk als redacteur bij de VPRO en het Humanistisch Verbond. Producent en redacteur van de klassieke documentaire Staat van verzorging (Thomas Doebele en Maarten Schmidt, 1985). Specialiseerde zich in muziekfilms en portretten van progressieve kunstenaars, gekenmerkt door warmte en humaniteit. Bekendste films, die ze veelal ook schreef en produceerde: De uitvinder (1988), Dolf Kruger, fotograaf (1989), Duo Duo in Londen (1990), Emmy Andriesse (1991), De beurtvaartrace (1991), De grote droom (1992), Muziek is mijn adem, Cathy Berberian (1994), Hier ben ik een prinses (1995),Gisela May: elk lied is een verhaal (1998), Benno Premsela, vormgever en voorvechter (1999), Sporen in het wad (2003) en de korte, op een gedicht van Hanny Michaelis geïnspireerde impressie Op weg (2007). Zuster van socioloog Abram de Swaan.


29 januari 2010

Karen Schmeer


39, New York, 29 januari, geraakt op Broadway door auto van overvallers op de vlucht

Amerikaans editor. Won vorig jaar een prijs in Sundance voor de montage van de documentaire Sergio (Greg Barker, 2009), over de in Bagdad omgekomen Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, Sergio Vieira de Mello. Werkte veel met documentairemaker Errol Morris, aan de montage van Fast, Cheap & Out of Control (1997), Mr. Death (1999), The Fog of War (2003) en Standard Operating Procedure (2008). Monteerde ook de documentaires Well-Founded Fear (Shari Robertson en Michael Camerini, 2000), My Father, the Genius (Lucia Small, 2002), The Same River Twice (Robb Moss, 2003), Sketches of Frank Gehry (Sydney Pollack, 2005) en de speelfilm American Son (Neil Abramson, 2008).


27 januari 2010

Zelda Rubinstein


76, Los Angeles, 27 januari, natuurlijke dood

Amerikaans bijrolactrice. Werd vooral bekend als het medium Tangina in Poltergeist (Tobe Hooper, 1982). Beide herhalingen van die rol in de vervolgfilms Poltergeist II: The Other Side (Brian Gibson, 1986) en Poltergeist III (Gary Sherman, 1982) werden genomineerd voor een Razzie in de categorie 'slechtste vrouwelijke bijrol'. Debuteerde met een kleine rol in Under the Rainbow (Steve Rash, 1981), een film over de opnamen van de scènes in The Wizard of Oz (Victor Fleming, 1939) met honderden 'kleine mensen'. Speelde ook in films als Frances (Graeme Clifford, 1982), Sixteen Candles (John Hughes, 1984), Teen Witch (Dorian Walker, 1989), Timemaster (James Glickenhaus, 1995) en Southland Tales (Richard Kelly, 2006).


24 januari 2010

Pernell Roberts


81, Malibu CA, 24 januari, alvleesklierkanker

Amerikaans acteur. Speelde in 202 afleveringen van de westernserie Bonanza (1959-65) de rol van Adam, de oudste van de drie broers Cartwright. Daarvoor ook actief op Broadway. Enkele filmrollen, bijvoorbeeld als de stiefzoon van Sophia Loren in Desire under the Elms (Delbert Mann, 1958), in de westerns The Sheepman (George Marshall, 1958) en Ride Lonesome (Budd Boetticher, 1959), alsmede The Magic of Lassie (Don Chaffey, 1978). Van zijn tientallen bijdragen aan andere televisieseries was de titelrol in de M.A.S.H.-spin-off Trapper John, M.D. (1979-86) de belangrijkste.


23 januari 2010

Roger Pierre


86, Parijs, 23 januari, kanker

Frans komiek en acteur, vaak als de helft van een duo met Jean-Marc Thibault. Onder meer in Le trou normand (Jean Boyer, 1952), Femmes de Paris (Boyer, 1953), Une vie de garçon (Boyer, 1954), La Madelon (Boyer, 1955), Paris canaille (Pierre Gaspard-Huit, 1956), als de clown Bib in Sans famille/Alleen op de wereld (André Michel, 1958), Les motards (Jean Laviron, 1959), Le gendarme de Champignol (Jean Bastia, 1959), Les tortillards (Bastoa, 1960), La belle américaine (Robert Dhéry, 1961), Comment réussir en amour (Michel Boisrond, 1962), Nous irons à Deauville (Francis Rigaud, 1962), Les gros bras (Rigaud, 1964), Les durs à cuire (Jacques Pinoteau, 1964), Les malabars sont au parfum (Guy Lefranc, 1966), Faites donc plaisir aux amis (Rigaud, 1969), Gross Paris (Gilles Grangier, 1974), Mon oncle d'Amérique (Alain Resnais, 1980), Camera d'albergo (Mario Monicelli, 1981), Olé! (Florence Quentin, 2005) en Les herbes folles (Resnais, 2009). Schreef scenario's en dialogen voor enkele van zijn films, regisseerde samen met Thibault La vie est belle (1956).


22 januari 2010

Jean Simmons


80, Santa Monica, 22 januari, longkanker

Oorspronkelijk Engels actrice met Amerikaanse nationaliteit. Hollywoodster van de jaren vijftig werd twee keer genomineerd voor een Oscar, voor de (bij)rol van Ophelia in Hamlet (Laurence Olivier, 1948) en de hoofdrol in The Happy Ending (Richard Brooks, 1969). Aanvankelijk opgeleid als danseres, werd op haar veertiende gecast voor een rolletje in Sports Day (Francis Searle, 1944), gevolgd door Give Us the Moon (Val Guest, 1944). Viel voor het eerst op door de rol van de jonge Estella in de Dickensverfilming Great Expectations (David Lean, 1946). Verfijnde, beschaafde en quasi-kuise verschijning in tal van Britse en Amerikaanse producties, bijvoorbeeld als Indiase non in Black Narcissus (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1947), de titelrol van Napoleons minnares in Desiree (tegenover Marlon Brando; Henry Koster, 1954), zingende heilssoldaat in Guys and Dolls (weer met Brando; Joseph L. Mankiewicz, 1955) of de slavin Varinia in Spartacus (Stanley Kubrick, 1960). Voorts onder meer in de Britse films Hungry Hill (Brian Desmond Hurst, 1947), Uncle Silas (Charles Frank, 1947), de originele versie van The Blue Lagoon (Frank Launder, 1949), tegenover haar eerste echtgenoot Stewart Granger in Adam and Evelyne (Harold French, 1949), So Long at the Fair (Antony Darnborough en Terence Fisher, 1950) en The Clouded Yellow (Ralph Thomas, 1950). Hollywooddebuut tegenover Robert Mitchum in Angel Face (Otto Preminger, 1952). Daarna onder meer Androcles and the Lion (Chester Erskine, 1952), de titelrol van koningin Elizabeth I in Young Bess (George Sidney, 1953), The Robe (Koster, 1953), The Actress (George Cukor, 1953), The Egyptian (Michael Curtiz, 1954), Footsteps in the Fog (Arthur Lubin, 1955),This Could Be the Night (Robert Wise, 1957), Until They Sail (Wise, 1958), de western The Big Country (William Wyler, 1958), Elmer Gantry (haar tweede echtgenoot Richard Brooks, 1960), The Grass Is Greener (Stanley Donen, 1960), Mister Buddwing (Delbert Mann, 1966), Divorce American Style (Bud Yorkin, 1967), Rough Night in Jericho (Arnold Laven, 1967), The Dawning (Robert Knights, 1988) en How to Make an American Quilt (Jocelyn Moorhouse, 1995). Werkte in de laatste decennia vooral voor televisie, bijvoorbeeld in de Australische miniserie The Thorn Birds (1983) en twee seizoenen van North and South (1985-86).


Johnny Seven


83, Mission Hills CA, 22 januari, longkanker

Amerikaans bijrolacteur, pseudoniem van John Anthony Fetto. Speelde de broer van Shirley MacLaine in The Apartment (Billy Wilder, 1960). Veel televisie en theater, enkele films: Cop Hater (William Berke, 1958), The Last Mile (Howard W. Koch, 1959), Guns of the Timberland (Robert D. Webb, 1960), The Music Box Kid (Edward L. Cahn, 1960), Boy Who Caught a Crook (Cahn, 1961), What Did You Do in the War, Daddy? (Blake Edwards, 1966), Gunfight in Abilene (William Hale, 1967), The Destructors (Francis D. Lyon, 1968) en The Love God? (Nat Hiken, 1969). Regisseerde zichzelf in zijn enige hoofdrol, in de weinig vertoonde western Navajo Run (1964, .

21 januari 2010

L.A. Johnson



62, Redwood City CA, 21 januari, hartaanval

Amerikaans geluidsman, cameraman, editor en producer, voluit Larry Alderman Johnson. Oscarnominatie (samen met Dan Wallin) voor het geluid van de muziekdocumentaire Woodstock (Michael Wadleigh, 1970). Ook verantwoordelijk voor het geluid van de documentaire Marjoe (Sarah Kernochan en Howard Smith, 1972) en de speelfilm Renaldo and Clara (Bob Dylan, 1978). Werkte lang samen met Neil Young en produceerde en draaide diens muziekfilms Rust Never Sleeps (Young, 1979) en Year of the Horse (Jim Jarmusch, 1997). Line producer van de concertfilm van The Band The Last Waltz (Martin Scorsese, 1978). Regisseur en samensteller van de cd-rom Forrest Gump: Music and the Times (1995), die veel interviews bevatte met legendarische rockmuzikanten met een bijdrage aan de soundtrack van Forrest Gump (Robert Zemeckis, 1994).


18 januari 2010

Ursula Kubler


81, Eus (dep. Pyrenées-Orientales), 18 januari, doodsoorzaak onbekend

Oorspronkelijk Zwitsers actrice, eigenlijk Ursula Kübler, ook bekend als Ursula Vian. Onder meer in Merci Natercia! (Pierre Kast, 1960), Le bel âge (Kast, 1960), La morte saison des amours (Kast, 1961), Vie privée (Louis Malle, 1962), Le repos du guerrier (Roger Vadim, 1962), Le vice et la vertu (Vadim, 1963), Le feu follet (Malle, 1963), Les créatures (Agnès Varda, 1966), L'écume des jours (naar roman van Boris Vian; Charles Belmont, 1968), Boulevard du Rhum (Robert Enrico, 1971) en Les soleils de l'Íle de Pâques (Kast, 1972). Weduwe van schrijver, zanger, componist en platenproducent Boris Vian.

17 januari 2010

Erich Segal


72, Londen, 17 januari, hartaanval

Amerikaans (scenario)schrijver, classicus en gelegenheidsacteur. Schreef de bestseller Love Story aanvankelijk als scenario, hoewel het boek eerder uitkwam. De verfilming (Arthur Hiller, 1970) werd een groot succes. De tearjerker gaat over een student van rijke komaf (Ryan O'Neal) die ondanks forse tegenwerking met een arm meisje (Ali MacGraw) trouwt, maar haar snel verliest aan een ongeneeslijke ziekte. Voor het personage van O'Neal zouden twee voormalige huisgenoten van Segal model hebben gestaan, de latere politicus Al Gore en acteur Tommy Lee Jones. Voor zijn scenario kreeg Segal een Oscarnominatie. Eerder had hij al meegeschreven aan de Beatles-tekenfilm Yellow Submarine (George Dunning, 1968) en het scenario geleverd voor twee minder bekende films, The Games (Michael Winner, 1970) en R.P.M. (Stanley Kramer, 1970). Ook schreef hij het vervolg Oliver''s Story (naar zijn eigen roman;John Korty, 1978), alsmede Jennifer on My Mind (Noel Black, 1971), A Change of Seasons (naar zijn roman; Richard Lang, 1980) en Man, Woman and Child (naar zijn roman; Dick Richards, 1983). Speelde een rolletje in de Franse policier Sans mobile apparent (Philippe Labro, 1971) en was te zien als gondelier in Jennifer on My Mind. Jurylid in Cannes (1971). Doceerde Latijnse en Griekse literatuur, onder meer aan Harvard en in Oxford.


15 januari 2010

Julian More


81, Marseille, 15 januari, doodsoorzaak onbekend

Welsh liedjes- en scenarioschrijver. Librettist en liedtekstauteur van twee succesvolle theatermusicals uit 1958, die ook verfilmd zouden worden. Expresso Bongo (Val Guest, 1959), een musical over de jazzscene van Londen, introduceerde de 18-jarige Cliff Richard. Toen echter Irma la Douce werd verfilmd (Billy Wilder, 1963), verdwenen alle liedjes in de prullenbak. Wel schreef hij een liedje voor de grote Oscarwinnaar van dat jaar, de kostuumfilm Tom Jones (Tony Richardson, 1963). Voorts scenarioschrijver van de horrorproductie Incense for the Damned (Robert Hartford-Davis, 1970) en een vroege biografie van modekoningin Coco Chanel, Chanel Solitaire (George Kaczender, 1981), met Marie-France Pisier in de titelrol tegenover Rutger Hauer, Timothy Dalton en Karen Black. More verhuisde in 1976 naar Zuid-Frankrijk, waar hij zich specialiseerde in het schrijven van reisboeken.

14 januari 2010

Andrés Pazos


64, Santiago de Compostela, 14 januari, kanker

Oorspronkelijk Spaans acteur. Emigreerde als kind met zijn ouders naar Uruguay, waar hij later in enkele films zou spelen. Vertolkte de hoofdrol in Whisky (Juan Pablo Rebella en Pablo Stoll, 2004).


12 januari 2010

Elizabeth Moody


70, Christchurch, 12 januari, longontsteking

Nieuw-Zeelands actrice en toneelregisseur. Speelde de moeder in de horrorsatire Braindead (Peter Jackson, 1992) en was ook te zien in ander films van Jackson, zoals Heavenly Creatures (1994) en de lange versie van The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring (2001), alsmede in The Scarecrow (Sam Pillsbury, 1982) en Undercover Gang (Peter Sharp, 1986).


Kees Linthorst


63, Amsterdam, 12 januari, hartstilstand

Nederlands geluidsman, editor en sound mixer. Bediende zich soms van pseudoniemen als Mike Boom en Anna N. R. Loogh, vooral wanneer hij tegen symbolische vergoeding werkte aan minimal movies uit de stal van Pim de la Parra. Studeerde in 1972 af aan de Filmacademie met de specialisaties geluid en montage. Pionier in Nederland op het gebied van de geluidsmontage. Nam het geluid op van de meeste films van Scorpio Film (Wim Verstappen en Pim de la Parra) en beijverde zich constant voor de professionalisering van de Nederlandse filmnijverheid. Verzette zich tot het uiterste tegen het gebruik van zendermicrofoons, die naar zijn mening onwaarachtig geluid opleverden. Won in 1981 de eerste vakprijs (geluid) van de Nederlandse Filmdagen, die toen nog een onderscheiding voor een heel oeuvre betekende. Tot de bekendste films, waarvan Linthorst het geluid opnam, behoren Drop-out (Verstappen, 1971), Blue Movie (Verstappen, 1971), Mira (Fons Rademakers, 1971), The Family (Lodewijk de Boer, 1973), Rooie Sien (Frans Weisz, 1975), Dakota (Verstappen, 1975), Max Havelaar (Rademakers, 1976), Pastorale 1943 (Verstappen, 1978), Vroeger kon je lachen (Bert Haanstra, 1983), De Anna (Erik van Zuylen, 1983), An Bloem (Peter Oosthoek, 1984), De grens (Leon de Winter, 1984), De prooi (Vivian Pieters, 1985) en De ratelrat (Verstappen, 1987). Hij monteerde het geluid van onder meer Roar (Noel Marshall, 1981), Flesh + Blood (Paul Verhoeven, 1985) en De avonden (Rudolf van den Berg, 1989). Ook verantwoordelijk voor de beeldmontage van de laatste drie films van Rademakers: Mijn vriend (1979), Oscarwinnaar De aanslag (1986) en The Rosegarden (1989), alsmede van Hector (Stijn Coninx, 1987), Odyssee d'amour (De la Parra, 1987), Een wolk van groen (Kees Hin, 1990), De zwijgende reiziger (Ibrahim Selman, 1994) en Blois: Couleur locale (Rolf Orthel, 2002). Getrouwd geweest met filmjournaliste Gerdin Linthorst, die hem als kroongetuige opvoert in haar boek De droomfabriek. Achter de schermen van de speelfilm (1988).


11 januari 2010

Eric Rohmer


89, Parijs, 11 januari, natuurlijke dood

Frans regisseur, scenarist en criticus, pseudoniem van Maurice Henri Joseph Scherer. Invloedrijk en productief filmauteur, een van de grondleggers van de Nouvelle Vague, werd nooit een bekende naam bij het grote publiek, maar een held van cinefielen en collega-filmmakers. Favoriet op vele grote filmfestivals won nooit een Gouden Palm of een Oscar, maar werd wel genomineerd voor een Oscar als scenarioschrijver van Ma nuit chez Maud (1969), die tevens genomineerd werd als beste buitenlandse film. Ook won Rohmer een Gouden Leeuw in Venetië voor Le rayon vert (1986), de speciale juryprijs in Cannes voor Die Marquise von O. (1976) en een Zilveren Beer in Berlijn voor Pauline à la plage (1983).


Literatuurdocent Rohmer was een jaar of tien ouder dan de andere jonge critici (Jean-Luc Godard, François Truffaut, Claude Chabrol, Jacques Rivette) die begin jaren vijftig een politique des auteurs formuleerden, zich afzetten tegen de steriele traditie van Franse kwaliteitsfilms en allen later zelf gingen regisseren, onder de noemer Nouvelle Vague. Voor hen was het handschrift van de maker belangrijker dan de (literaire) inhoud. Rohmer leidde als eerste van hen een min of meer geregeld leven en nodigde de anderen vaak te eten uit bij hem thuis. In 1950 mede-oprichter van La gazette du cinéma, later van Les Cahiers du Cinéma, het hemelbestormende filmtijdschrift dat hij in de glorietijd (1957-63) als hoofredacteur leidde. Publiceerde in 1957 met Chabrol de baanbrekende studie Hitchcock.


Rohmer was ook de eerste die begon zelf te filmen, zijn korte debuutfilm Journal d'un scélérat dateert van 1950, gevolgd door Bérénice (1954) en La sonate à Kreutzer (1956). De eerste lange film was het losse en vrije Le signe du lion (1959).


Rohmer propageerde de zuiver filmische beginselen van de Nouvelle Vague, maar schreef ook altijd zelf de elegante en bespiegelende scenario's, waarin taal en de verhouding tussen verstand en gevoel een belangrijke rol speelden. Slechts bij hoge uitzondering trad hij zelf voor het voetlicht om zijn opvattingen over vorm en inhoud verbaal toe te lichten.


Zijn films bestonden uit een aantal samenhangende cycli en een handvol min of meer op zichzelf staande, literaire kostuumfilms: Die Marquise von O. (naar Heinrich von Kleist; 1976), Perceval le Gallois (naar het heldendicht van Chrétien de Troyes; 1978), L'anglaise et le duc (naar de memoires van Grace Elliott; 2001) en Les amours d'Astrée et de Céladon (naar Honoré d'Urfé; 2007).



Rohmers eerste cyclus noemde hij de contes moraux (morele vertellingen) en bestond uit twee korte films (La boulangère de Monceau, 1962 en La carrière de Suzanne, 1963) en vier lange: La collectionneuse (1967), Ma nuit chez Maud (1969), Le genou de Claire (1970) en L'amour l'après-midi (1972). Rode draad vormden de rationele belemmeringen van intellectuelen bij het ervaren van hun emoties.


In 1980 begon Rohmer aan een nieuwe cyclus, waarin de romantische avonturen van jongeren werden verwerkt tot blijspelen in de beste Franse theatertraditie. Hij noemde ze comédies et proverbes (komedies en spreekwoorden): La femme de l'aviateur (1981), Le beau mariage (1982), Pauline à la plage (1983), Les nuits de la pleine lune (1984), Le rayon vert (1986), 4 aventures de Reinette et Mirabelle (1987) en L'ami de mon amie (1987). Vervolgens entameerde hij opnieuw een morele cyclus, die hij de contes de quatre saisons (vertellingen van de vier jaargetijden) doopte: Conte de printemps (1990), Conte d'hiver (1992), Conte d'été (1996) en Conte d'automne (1998). Voorts regisseerde hij het gefictionaliseerde essay L'arbre, le maire et la médiathèque (1993), het romaneske Les rendez-vous de Paris (1995), het historische spionagedrama Triple Agent (2004) en de korte film Le canapé rouge (2005).



Esther Gorintin


96, Parijs, 11 januari, natuurlijke dood

Oorspronkelijk Pools, in het toenmalige Rusland geboren Frans actrice, pseudoniem van Esther Gorinsztejn. Debuteerde op haar 85ste in Voyages (Emmanuel Finkiel, 1999). Speelde met groot succes de hoofdrol in Depuis qu'Otar est parti... (Julie Bertucelli, 2003). Ook in films als Le stade de Wimbledon (Mathieu Amalric, 2001), Carnages (Delphine Gleize, 2002), Les mots bleus (Alain Corneau, 2005), Bednje rodstvenniki (Pavel Loengin, 2005) en L'enfer (Danis Tanovic, 2005).


08 januari 2010

Piero de Bernardi


83, Milaan, 8 januari, doodsoorzaak onbekend

Italiaans scenarist. Auteur, vaak samen met anderen (met name Leonardo Benvenuti), van ruim honderd films. Debuteerde met Il tesoro di Bengala (Gianni Vernuccio, 1953). Daarna onder veel meer Vacanze a Ischia (Mario Camerini, 1957), L'uomo di paglia (Pietro Germi, 1958), La ragazza con la valigia (Valerio Zurlini, 1961), Matrimonio all'Italiana (Vittorio de Sica, 1964), Il compagno Don Camillo (Luigi Comencini, 1965), Incompreso (Comencini, 1966), Alfredo, Alfredo (Germi, 1972), Amici miei (Mario Monicelli, 1975), Fantozzi (Luciano Salce, 1975), La stanza del vescovo (Dino Risi, 1977), Once upon a Time in America (Sergio Leone, 1984), Speriamo che sia femmina (Monicelli, 1986) en Ma che colpa abbiamo noi (Carlo Verdone, 2003).


Monica Maughan


76, Melbourne, 8 januari, kanker

In Tonga geboren Australisch actrice, pseudoniem van Monica Cresswell Wood. Vooral in het theater en op televisie. Maakte haar filmdebuut in de hoofdrol van A City's Child (Brian Kavanagh, 1972). Speelde kleine rollen in verschillende films van Paul Cox: Cactus (1986), Golden Braid (1990), A Woman's Tale (1991) en Salvation (2008). Voorts in The Getting of Wisdom (Bruce Beresford, 1978), Annie's Coming Out (Gil Brealey, 1984), Crackerjack (Paul Moloney, 2002) en Blessed (Ana Kokkinos, 2009).

06 januari 2010

Philippe Arthuys


81, Parijs?, 6 januari, doodsoorzaak onbekend

Frans componist en regisseur. Schreef soundtracks voor films als Paris nous appartient (Jacques Rivette, 1960), Le trou (Jacques Becker, 1960), de korte documentaires Le bonheur d'être aimé (Henri Storck, 1962) en Les malheurs de la guerre (Storck, 1963), Les carabiniers (Jean-Luc Godard, 1963), Rih al awras (Mohammed Lakhdar-Hamina, 1966), Les camisards (René Allio, 1972), Rude journée pour la reine (Allio, 1973), Gouden Palmwinnaar Chronique des années de braise (Lakhdar-Hamina, 1975), Vent de sable (Lakhdar-Hamina, 1982), La dernière image (Lakhdar-Hamina, 1986) en L'arche du désert (Mohamed Chouikh, 1987). Regisseerde na een assistentschap bij Vanina Vanini (Roberto Rossellini, 1961) en de korte film La demoiselle de coeur (1963) in 1965 samen met Jean-Louis Levi-Alvarès La cage de verre, een holocaustfilm die een prijs won op het festival van Mannheim. Regisseerde vervolgens samen met Gilbert Prouteau de documentaire hommage Dieu a choisi Paris (1969) en alleen de speelfilms Des Christs par milliers (over het geweld in de wereld; 1971) en de anti-nucleaire parabel Noces de sève (1979).

05 januari 2010

Christian Watton


82, Parijs, 5 januari, natuurlijke dood

Frans schrijver. Auteur van veel televisiescripts en enkele speelfilms: One, Two, Two: 122 Rue de Provence (Christian Gion, 1978), La petite fille en velours bleu (alleen dialogen; Alan Bridges, 1978), L'amour en douce (Edouard Molinaro, 1985), La vie dissolue de Gérard Floque (Georges Lautner, 1987), het voor een Oscar genomineerde Le maître de musique (Gérard Corbiau, 1989) en Les bidochon (Serge Korber, 1996).

04 januari 2010

Donal Donnelly


The Godfather: Part III
78, Chicago, 4 januari, kanker

In Engeland geboren Iers acteur. Vooral in het theater, ook op Broadway. Verkreeg enige bekendheid door zijn rollen in de films The Knack...And How to Get It (Richard Lester, 1965) en The Dead (John Huston, 1987). Ook in The Rising of the Moon (John Ford, 1957), Gideon's Day (Ford, 1958), Shake Hands with the Devil (Michael Anderson, 1959), I'm All Right Jack (John Boulting, 1959), The Informers (Ken Annakin, 1963), The Mind of Mr. Soames (Alan Cooke, 1970), Waterloo (Sergei Bondartsjoek, 1970), als aartsbisschop in The Godfather: Part III (Francis Ford Coppola, 1990), Mesmer (Roger Spottiswoode, 1994), Korea (Cathal Black, 1995), Love and Rage (Black, 1998) en This Is My Father (Paul Quinn, 1998).

03 januari 2010

Geoffrey Reeve


77, Monaco?, 3 januari, doodsoorzaak onbekend

Engels regisseur en producent. Debuteerde als regisseur met een grotendeels in en om Amsterdam opgenomen verfilming van een roman van Alistair MacLean, Puppet on a Chain (1971), met een legendarische speedbootachtervolging door de grachten, overigens geheel geregisseerd door 2d unit director Don Sharp. Ook zijn tweede film, een Frans-Engelse coproductie, was gebaseerd op MacLean, Caravan to Vaccarès (1974). Regisseerde sindsdien twee minder bekende films, Souvenir (1989) en Shadow Run (1998). In de laatste film werd de hoofdrol gespeeld door Michael Caine, met wie Reeve ook als producent vaak zou samenwerken. Hij produceerde naast de tv-serie The Far Pavillions (Peter Duffell, 1984), waar voor de Europese markt ook een bioscoopversie uit werd gemonteerd, films als The Shooting Party (Alan Bridges, 1985), Half Moon Street (Bob Swaim, 1986), The Whistle Blower (Simon Langton, 1987), Shiner (John Irvin, 2000) en Quicksand (John Mackenzie, 2003). Resideerde in het prinsdom Monaco.


02 januari 2010

Michael Dwyer


58, Dublin, 2 januari, na een korte ziekte

Iers filmjournalist en festivaldirecteur. Was als 'filmcorrespondent' van de Irish Times de meest invloedrijke en populaire criticus van Ierland. Alom aanwezig op de festivals en in 1985 medeoprichter van het festival van Dublin, dat hij tot aan het midden van de jaren negentig als directeur leidde. Werd in 2006 benoemd tot Chevalier dans l'Ordre des Arts et des Lettres, mede wegens zijn trouwe aanwezigheid in Cannes.

01 januari 2010

Gilbert de Goldschmidt


85, Zwitserland, 1 januari, doodsoorzaak onbekend

In Duitsland geboren Frans producent en distributeur. Vluchtte met zijn ouders voor de nazi's naar Frankrijk en bracht de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten door. Richtte terug in Frankrijk in 1951 de productiemaatschappij Madeleine Films op. Produceerde, vaak samen met Mag Bodard, films als Un amour de poche (Pierre Kast, 1957), Les parapluies de Cherbourg (Jacques Demy, 1965), Les demoiselles de Rochefort (Demy, 1967), Le grand blond avec une chaussure noire (Yves Robert, 1972) en Le cadeau (Michel Lang, 1982). Distribueerde buitenlandse films in samenwerking met Robert. Twee termijnen voorzitter van de exportorganisatie Unifrance. Jurylid in Cannes (1983) en Venetië (1988).